Broedvogels van de
Hellegatsplaten 2013
iM|H
Broedvogels
eree-Overflakke
In het broedseizoen van 2013 is in opdracht van Staatsbosbeheer Zuid-Hollandse Eilanden
een broedvogelinventarisatie uitgevoerd op de Hellegatsplaten, Goeree-Overflakkee. Dit
mede in het kader van het atlasproject van SOVON. De tellingen zijn uitgevoerd door Leo
en Esther Linnartz en Dirk van Straalen. De inventarisatierondes zijn gedaan te voet en per
kano. In totaal zijn vijftien inventarisatierondes uitgevoerd. In 2005 werd het gebied voor
het laatst geïnventariseerd op broedvogels (Hoekstein, 2005).
Vóór de aanleg van de Hellegatsdam in 1959 maakte
het huidige gebied Hellegatsplaten deel uit van een
intergetijdengebied op de driesprong van Hollands
Diep, Haringvliet en Volkerak. Door de aanleg van de
Hellegatsdam werden de Hellegatsplaten en Ventja
gersplaten gescheiden en verdween de invloed van het
rivierwater vanuit het Hollands Diep en het Haringvliet.
Door de aanleg van de Philipsdam in 1987 verdween
ook de getijdewerking vanuit de Oosterschelde op het
Krammer-Volkerak. Als gevolg hiervan verzoette het
gebied in de loop van de jaren. De hogere platen raakten
begroeid met bos en struweel, de lagere delen bleven
lang onder de invloed van het zout. De afgelopen jaren
zien we ook hier de zoute vegetaties verdwijnen. Zilte
vlaktes met zeekraal, melkkruid of zilte rus maken meer
en meer plaats voor moerasandijvie of fraai- en strand-
duizendguldenkruid. Vanaf 1991 is Staatsbosbeheer
grote grazers gaan inzetten voor het beheer van de
Hellegatsplaten. In het gebied lopen het hele jaar rond
kuddes Heckrunderen en fjordenpaarden. Het gebied
heeft zich ontwikkeld tot een halfopen landschap, waar
graslanden, struwelen en bosschages elkaar afwisselen.
De oude getijdekreken zijn nog steeds goed zichtbaar in
het landschap. Op de Hellegatsplaten liggen drie eilan
den, waarvan eentje een meeuwenkolonie herbergt.
Ten opzichte van de broedvogelinventarisatie in 2005
zijn sommige biotopen veranderd. Het areaal riet is
sterk afgenomen. Het areaal duindoorn is toegenomen.
De zuidelijke bossen zijn door het schilwerk van gra
zers en de watermerkziekte ingestort en verdwenen of
veranderd in struweel. De oostelijke bossen zijn daaren
tegen uitgegroeid tot volwassen structuurrijke bossen
met prachtige mantel- en zoomvegetaties. De laagste
delen stonden lang onder invloed van het zout in de
bodem, maar deze invloed is nagenoeg verdwenen. Het
areaal kort gras is toegenomen door de graasdruk van
paarden, runderen en (brand)ganzen.
Resultaten
In totaal zijn 77 territoriale soorten vastgesteld zie
tabel). Van deze soorten staan er 15 op de Rode Lijst
van bedreigde vogelsoorten (Hustings et al 2004). Het
betreft slobeend, middelste zaagbek, grutto, tureluur,
visdief, koekoek, veldleeuwerik, boerenzwaluw, gras
pieper, nachtegaal, spotvogel, grauwe vliegenvanger,
matkop, ringmus en kneu.
De talrijkste soorten zijn kokmeeuw en brandgans,
gevolgd door fitis en tjiftjaf. De brandgans lijkt zijn pla
fond nog steeds niet gehaald te hebben. In totaal zijn 12
nieuwe broedvogelsoorten voor de Hellegatsplaten
r„>
ttMV' SP
-
20