Door Johan Everaers
Biotoop en gedrag
Het voorkomen op een ongewone plaats kan twijfel tot
gevolg hebben over de juistheid van de vertaling van
een vogelnaam. Ook gedrag kan die twijfel veroorzaken.
Zo las ik recent in de roman Schaduwgevecht dat Mina
Loy op de plek waar Arthur Cravan met zijn boot was
vertrokken iedere ochtend "keek hoe de meeuwen en
wulpen in het water doken Ik besloot Shadow-Box,
de Engelse uitgave, te raadplegen en constateerde dat
Mina inderdaad meeuwen en wulpen zag, maar over die
vogels zegt ze alleen maar dat die "swoop and dive."
Nergens staat dat ze dat doen into the water. Hoewel
de vogelnamen correct bleken, was er toch een vertaal-
probleempje. Opgelost dus. Dat wulpen en meeuwen
duikvluchten maken is niet zo ongewoon.
De vogels van Chlebnikov
Lezend in de vertaalde vertelling Zangezi van de Rus
sische dichter Velimir Chlebnikov (1885 - 1922) werd
ik verrast door vreemde vogelnamen. Over een eikevink
had ik nooit gehoord of gelezen. Ik weet weinig tot niets
van de Russische taal, maar op internet vond ik een lijst
met Russische vogelnamen gevolgd door de Engelse
en de wetenschappelijke naam. (http://www.birdlist.
org/russia.htm) Een fitis die piet pet tvietsjan, piet pet
tvietsjan roept, leek me een tjiftjaf op grond van de
bekende onomatopee. Chlebnikov koos waarschijnlijk
bewust deze soort vanwege het zeer karakteristieke en
ritmische geluid. Hij vermeldde er nog bij dat het vogel
tje in de top van een spar zat te zingen en ook dat wijst
op een tjiftjaf die veel meer aan bomen is gebonden dan
de fitis. Met gorsje werd dwerggors bedoeld zo conclu
deerde ik uit de Engelse naam op de eerder genoemde
lijst: little bunting. Hoewel ik voor keep ergens de naam
eikelvink vond, bleek eikevink niet te bestaan. Met
die eikevink werd zelfs niet de vink (Fringilla coeleps)
bedoeld, die ook bekend is als boekvink. Daar lijken
op één of andere manier beukennootjes en eikels met
elkaar verward. Bedoeld werd echter de wilgengors en
dat had niets met een foute vertaling te maken, maar
betrof waarschijnlijk een vergissing van Chlebnikov zelf.
Van de twaalf soorten die Chlebnikov in Zangezi op één
bladzijde vermeldt, worden in de vertaling vooral de
verschillende gorzen en zangers verward. Grappig is de
vermelding van een meerkol, een plaatselijke naam voor
gaai. De vertaalster zal wel een reden hebben gehad
om deze verouderde naam te gebruiken. Hoewel gaai
(Garrulus glandarius) zonder toevoeging nog niet echt
ingeburgerd is geraakt, is in de officiële Nederlandse
naam het woord Vlaams vervallen. De zwartkop werd in
de vertaling opgevoerd als de zwartgekopte grasmus.
Hoewel er meerdere soorten koekoeken bestaan heeft
Chlebnikov vrijwel zeker de "gewone" koekoek bedoeld
en niet de boskoekoek (Cuculus optatus), die een af
wijkend geluid produceert dat in zijn boek zou hebben
geleid tot poe-poe in plaats van koe-koe.
Slot
Beschrijvingen van vogelgeluiden komen op niet-voge-
laars lachwekkend over. Ze roepen de conferences van
Toon Hermans en Bert Visscher in herinnering. Waren
vogelaars vroeger aangewezen op de beschrijvingen, dan
hebben ze het tegenwoordig wel erg gemakkelijk met de
moderne apparatuur waarmee in het veld vogelgeluiden
kunnen worden vergeleken bij het determineren van
soorten.
Vertalen leidt vaak tot fouten. Het is bijna onmogelijk
om een tekst voor honderd procent correct om te zetten
in een andere taal en dat geldt ook voor de beschrijving
van geluiden. Waar gehakt wordt roffelen spechten.
Literatuur
Chatwin B., Utz, vertaling Peter van Oers, Uitgeverij Bert
Bakker 1989
Chlebnikov V., Zangezi, vertaling Aai Prins, Uitgeverij
Pegasus 2013
Logue, Antonia, Schaduwgevecht, vertaling Ankie Blom-
mesteijn, Anthos 1999
Een eerdere versie van dit artikel verscheen in het oktobernum
mer van het Tijdschrift voor Slavische Literatuur onder de titel
De vogels van Zangezi.
Goudsijs Foto: Alex Koenders