Door Gerard Ouweneel Achter het Kornwerderzand liep een defecte kleine riet gans over de Afsluitdijk. Daarna Friesland binnenscoote- rend waren wij ons niet bewust dat God toen bezig was die provincie te verlaten...althans tot die bevinding zou veertig jaar later de schrijver Geert Mak komen. Op 23 december was het hosanna. Lauwersmeer was in 1957 nog Lauwerszee. In de polder De Band boven Oostmahorn troffen we circa 500 brandganzen. Langs de Zeedijk wat westwaarts ook rotganzen, sneeuw- gorzen en twee ijsgorzen. Een slechtvalk kreeg in het dagboek nog geen extra streep mee. Dat zou niet lang meer duren. Vanaf rond 1960 verdween deze voor lange tijd vrijwel helemaal van het scorebord.Met leucopsis bleef het mondjesmaat gaan tot we de Sint Antoniegor- zen achter Willemstad ontdekten. Pas toen de excursies via de in 1964 geopende Haringvlietbrug regelmatig naar Goeree-Overflakkee voerden, bleek dat ze daar 's winters helemaal niet ongewoon waren. Opzichter Arie Blokland van de Scheelhoek stond niet paf van brand ganzen en vertelde dat op de buitendijkse zilte gras landen langs de noordrand van het eiland ze wel iedere winter te vinden waren, in de strenge winter van 1947 zelfs enkele duizenden. Blokland schreef alles op, zodat hij op mijn verzoek een historisch aantaloverzicht vanaf 1950 samenstelde. Dat heb ik nog steeds. Veel later, ter voorbereiding van het Scheelhoekhoofdstuk in Tussen Haringvliet en Grevelingen heb ik in de werkschuur van Natuurmonumenten een ochtend zitten neuzen in de daar toen gearchiveerde geschriften van Blokland. Hopelijk zijn die ordners daar nog steeds of in ieder geval veiliggesteld, want ze bevatten informatie waarvan de waarde zich zeker niet beperkt tot het ornithologi sche verleden van de Scheelhoek. Geregisseerd door het toenmalige RIVON, het Rijksinstituut voor Veldbiolo- gisch Onderzoek (en nog een rijtje woorden), begon dit land een halve eeuw geleden de ganzenpleisterplaatsen in kaart te brengen. Door mijn in het noordelijk Deltage bied opgedane brandganservaringen samen te vatten in een artikel in Limosa meende ik een bijdrage te leveren. Mocht ik hebben verwacht uit Leersum daarvoor waar dering te krijgen, dan was ontnuchtering troef. Er kwam een schrijven van het Hoofd Ornithologie dat meldde dat het ganzenonderzoek in Nederland was voorbehou den aan het RIVON, een soort berufsverbot dus. Van Tom Lebret wist ik dat hij bij zijn contacten met Leer sum soms ook enige stroefheid ondervond. Zijn advies om 'vriendelijk te blijven, maar wel gewoon door te gaan met publiceren', heb ik opgevolgd. In een halve eeuw verveertigvoudigde de wereldpopulatie van de brand- gans. Ze vestigden zich als broedvogel langs hun hele flyway richting Noordzee en ook in Nederland. En hoe! Een vergelijking dringt zich op met het Bommelverhaal Lemland van Marten Toonder. Daarin laat de schrijver de familie Lemmings naar het slot Bommelstein drom men, omdat daar eten is, warmte en een dak tegen de regen. Welnu, volgens SOVON is het einde van de an nexatie van Nederland als broedgebied nog niet in zicht. Op de door de Goose Specialist Group gehouden gan- zencongressen pleegt de beeldschone Russische onder zoekster Elmira Zaynagutdinova - een naam die klinkt als een compositie van Tsjaikovski - verslag te doen van haar bevindingen op het eiland Kolguev in de Barentsz- zee, waar leucopsis zich rond 1980 ook vestigde als broedvogel en waar naar zich laat aanzien de broedende kolganzen voor ze plaatsmaken. Op Kolguev dus ook een verzwartwitting, een woordtrouvaille van Fred Ko ning die daarmee het veranderende landschapsbeeld als gevolg van de toename van eksters, meeuwen en kraai- achtigen benoemde. Verzwartwitting gaat ook op voor de ganzen in het noordelijk Deltagebied, waar thans brandganzen op ieder type voedselterrein de ganzen- scene domineren. Evenals de familie Lemmings in het Lemland zijn ze allang niet meer bij ieder welkom. Zuid- Holland verstrekt grif afschotvergunningen, zodat vanaf een foto op de frontpagina van een Hoekschewaards huis-aan-huisje ons een jager aanstaart die een stel geschoten ganzen torst, waarbij ook brandganzen. Naast hem staat een bekend CDA-politica. Aan haar is niet af te zien dat ze zich afvraagt of die foto wel goed is voor de peilingen van haar partij. Luuk en ik scooterden ruim 55 jaar geleden midwinter naar Anjum om goed brandganzen te zien. Thans an nexeren ze het jaar rond de natie... emotioneel geeft die gang van zaken mij wel wat te verstouwen. Ornitholo gisch is het natuurlijk deksels interessant wat we met ze meemaken. Voorpublicatie uit Vogelaars en hun vogels... een aange name rusteloosheid. Te verschijnen in 2015. Foto: Gerard Ouweneel Botnmelse Gorzen L971 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2014 | | pagina 25