Tegenslag voor het
Zweedse dwerggansproject
Dwergganzen
Voor vogelaars en zeker voor jagers is het onderscheid tussen kolganzen en dwerggan
zen geen sinecure. En dat geldt in het bijzonder voor vliegende exemplaren. Deze foto
van dwergganzen werd gemaakt bij Petten in Noord-Holland.
Voor menigeen is een tocht naar de Hoeksche Waard om in het Oude Land van Strijen te
speuren naar dwergganzen iedere winter een vast onderdeel van het excursieprogramma.
Dat geldt zowel voor uit Nederland afkomstige vogelaars als voor collega's van over de
grenzen, zelfs van buiten Europa. Geen wonder. Om dwergganzen te zien moeten vogelaars
op reis naar verre en barre oorden. De wereldpopulatie beloopt amper 20.000 individuen en
het ziet ernaar uit dat het aantal verder afneemt. Een gerieflijke autotocht naar de Hoeksche
Waard om daar Anser erythropus te zien is dus een aantrekkelijke optie. Of liever, om daar
naar ze te zoeken. Want ook in het Oude Land van Strijen is het lastig.
Hoe de dwergganzen in het Oude Land van Strijen be
landden is bekend. Toen rond 1980 vast kwam te staan
dat de soort óók niet meer in Zweden broedde, begon in
dat land de nationale jagersorganisatie Svenska Jagare-
förbundet met een doordacht project om ze in Lapland
als broedvogel terug te krijgen. Maar dat niet alleen.
Omdat de Zweedse jagers in de oorspronkelijke, langs
de Zwarte Zee gelegen, winterkwartieren de jacht te he
vig achtten voor succes, vatten ze tegelijkertijd het plan
op om de op te richten populatie te dirigeren naar de
veiliger geachte kusten van de Noordzee. Door gebruik
te maken van brandganzen als foster parents slaagde de
opzet. Vanaf midden jaren tachtig verschenen er op de
Nederlandse ganzenpleisterplaatsen meer dwergganzen,
aanvankelijk enkelingen tussen de brandganzen, later
ook families.
18