Tekst: Gerard Ouweneel. Foto's: Eric Menkveld
Het aantal groeide gestaag en het zou best kunnen dat
vanaf rond 1990 's winters in Nederland meer exempla
ren kwamen overwinteren dan ooit eerder. Geëscorteerd
door paartjes brandganzen begonnen tot en met 1999
in Lapland ruim 300 dwergganzen hun bestaan. Met
ingang van 2000 stopten de Zweden met het bijplaatsen
van nieuwe pullen. Nadat al in 1986 er in Lapland in de
buurt van de uitzetplek voor het eerst projectdwerggan-
zen tot broeden kwamen, groeide na 2000 de populatie
door. Najaar 2002 beliep het bestand ruim 70 exempla
ren, die vrijwel exclusief overwinterden in Nederland, te
weten bij Strijen en Petten. In grote lijnen is het patroon
dat eind september in het Oude Land van Strijen de
eerste vogels verschijnen. Gewoonlijk blijven ze daar tot
in december, waarna ze een transfer nemen naar Petten.
Er volgen dan weken met gependel tussen beide pleis
terplaatsen.
Voor het eerst sinds 1999 plaatsten de Zweden zomer
2010 weer enkele exemplaren bij. Dat gebeurde niet via
de kostbare methode met Foster Parents. Met ruim 120
exemplaren, waarvan laat in het najaar het merendeel in
het Oude Land van Strijen verbleef, bereikte de popula
tie najaar 2011 zijn hoogtepunt. Zomer 2012 kreeg het
project met tegenslag te kampen.
Zeearend
In die zomer waren in Lapland de weersomstandighe
den dermate beroerd dat de dwergjes er niet tot broe
den kwamen. De vogels brachten op een meer nabij de
uitzetplek hun vleugelrui door, de periode waarin ze het
vliegvermogen missen. Een in het gebied rondzwalkende
zeearend specialiseerde zich in het bemachtigen van
die ruiers. Een gang van zaken die niet vrij is van ironie,
aangezien rond 1970, tijdens de pesticidenperiode,
in Zweden nog circa 50 paren zeearenden waren, die
nauwelijks jongen grootbrachten. In 2008 herbergde de
natie alweer 600+ paren met een jaarlijkse toename van
circa 7%.
Na de crash in Lapland was het aantal dwergganzen dat
najaar 2012 in Nederland arriveerde ten opzichte van
het jaar daarvoor ruwweg gehalveerd. Het najaar daarop
waren het er met maximaal rond 50 vogels weer minder.
de hele populatie op ongeveer 100 vogels. Maar daarin
waren wel begrepen de 55 exemplaren die zomer 2014
in Lapland waren bijgeplaatst. Zuur is dat het broedre-
sultaat de laatste jaren pover is. De suspecte zeearend
zwerft er nog steeds rond, zij het dat na die noodlottige
zomer van 2012 niet meer is vastgesteld dat deze het op
de dwergganzen had voorzien. Met zorg signaleert het
projectteam dat het steeds drukker wordt op de fjelden,
o.a. met helikopters die vissers op en neer pendelen
naar de meren. Ook de annexatie van het gebied door
rode vossen geeft hoofdbrekens En er zijn nog meer
tegenslagen.
GPS trackers
Noorse vogelbeschermers verzetten zich van meet af
tegen het Zweedse project. In Finnmark, de noordelijk
ste provincie, huizen nog enkele paren 'echte' dwerggan
zen, vogels dus die de trekroute naar Zuidoost-Europa
nemen. Het is een kwijnende populatie van minder dan
tien paren. De Noren beweren dat nadat ze begonnen
met de rode vossen aan te pakken, de populatie thans
stabiel is. Ze zijn benauwd dat de Zweedse projectgan
zen zich vermengen met hun ganzen, waardoor deze
dan hun oorspronkelijke trekroute zouden kunnen
prijsgeven. Het gekissebis tussen Noren en Zweden,
zowel bilateraal als op internationale congressen over
dwergganzen is een vast en soms niet altijd verhef
fend agendapunt. Toen de Zweden onlangs hun project
wilden onderbrengen in het EU LIFE Programme, wisten
de Noren - nota bene zelf geen lid van de EU - dat te
blokkeren via de AEWA, de African-Eurasian Migra-
tory Waterbird Agreement. Omdat de Zweden hierdoor
moesten afzien van financiële steun uit Brussel voor
hun kostbare project, kreeg het verschil in standpunten
hierdoor een extra lading.
En dan betekent de heropening van de jacht op kolgan-
zen in Nederland in het kader van de provinciale gan-
zenruimingen tegenspoed, ook in het Duitse Nordrhein-
Westfalen. Want is voor veel vogelaars het onderscheid
tussen kol- en dwergganzen al een hele kluif, voor
jagers is dat helemaal een herculestaak, temeer omdat
die het hebben voorzien op vliegende kolganzen.
19