Over in de kleine zwanen op Schouwen-Duiveland winter van 2014-2015 Kleine zwanen Schouwen-Duiveland Een familie wilde zwanen. Foto: Alex Koenders. Van de vier pp Schouwen-Duiveland voorkomende zwanensoorten is de kleine zwaan (Cyg- nus bewickii) er al decennialang het talrijkst. In de recentste jaren lopen de aantallen dui delijk terug. Telde ik enkele jaren geleden binnendijks nog regelmatig 500 of 600 en meer kleine zwanèn, afgelopen winter scoorde ik met moeite een enkele keer 150 exemplaren (zie tabel). Er waren dagen dat ik op mijn "zwanenrondjes" meer knobbelzwanen (Cygnus olor) zag dan "kleintjes" en dat zelfs de wilde zwanen (Cygnus cygnus) talrijker waren. Frappante zaken in Europees verband Via het "Kleine Zwanennieuws" houdt Wim Tijsen in het winterseizoen zwanenliefhebbers per email op de hoogte van het wel en wee van kleine zwanen op hun trek van en naar de broedplaatsen en tijdens hun ver blijf in Nederland en de buurlanden. Twee opmerkelijke feiten sprongen in de afgelopen winter erg in het oog: veel grotere aantallen dan voorheen, of in ieder geval dan eerder bekend was, verbleven in Griekenland. In het verleden werd al vastgesteld dat daar zwanen bivak keren die eerder ook in Nederland vertoefden. Dankzij halsbanden (met GPS) bleek afgelopen winter ook dat er kleine zwanen zijn die op hun trek zuidwaarts niet eerst naar Nederland vlogen, maar rechtstreeks van Denemar ken overstaken naar Engeland. Ondertussen waren de aantallen in Nederland laag en vastgestelde percentages jongen van het afgelopen broedseizoen niet voldoende om de natuurlijke sterfte te compenseren. De kleine zwaan blijft een kwetsbare soort. Opvallende zaken dichtbij huis Beperken we ons tot Schouwen-Duiveland dan zijn er enkele aanvullende mogelijke oorzaken aan te wijzen waarom ook hier de afgelopen winter minder kleine zwanen werden waargenomen. Ik zag geen van de 29 zwanen terug die in januari 2011 bij Zonnemaire wer den gevangen en een halsband kregen. Dat er wel dege lijk oude bekenden rondzwierven die in de regio de weg kennen, bleek uit de waarneming van een drietal zwanen met pootringen, waaronder Mister Bond, de zwaan met code 007. In het artikel "Schuilhut of vogelverschrikker", (Sterna 57 nr 1, 2012) besteedde ik aandacht aan de bewuste verjaging van ganzen. Hoewel nauwelijks effectief, wor den nog steeds voertuigen midden op akkers geplaatst in een poging ganzenvraat en vertrapping te voorkomen. Een veel gehoorde reactie van agrariërs is dat die "vo gels maar naar de Prunje moeten gaan om te eten." Dat ze zich daar niet heen laten leiden behoeft geen toelich ting en dat het verjagen in de meeste gevallen slechts leidt tot verhuizing naar percelen van naburige agrariërs evenmin. Overigens benutten zwanen de Prunje wel de gelijk, maar voornamelijk als rust- en slaapplaats. Zwa nen foerageren vaak samen met riet- kol- en grauwe ganzen en bij het verjagen van die ganzen worden dan tevens de in verhouding minimale aantallen zwanen tot energieverspilling gedwongen. Aardappel- en bieten percelen werden in het najaar van 2014 vroeg geploegd zodat ganzen én zwanen al snel moesten uitwijken naar andere voedselbronnen. Op enkele plaatsen bleek wintertarwe gezaaid op oppervlakkig ondergewerkte bietenresten. Dat werden al snel trekpleisters, waar vervolgens de eerste groepjes zwanen echter meteen werden verjaagd. In het traditionele zwanengebied rond Zonnemaire bleef een perceel lange tijd ongeploegd en dat werd dan ook een toevluchtsoord voor ganzen en een groepje zwanen. Juist daar werd minstens één keer vastgesteld dat ze met een in hun richting geschoten vuurpijl tot vertrekken werden gedwongen. Op hetzelf de perceel verbleef korte tijd later een wilde zwaan met een zwaar bebloede vleugel die naar alle waarschijnlijk met een stropende hond kennis had gemaakt. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2015 | | pagina 28