Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal vastgestelde broedvogelterritoria met broedzekerheidscode in het Mairege- bied in respectievelijk 2000 en 2014. De met gemerkte soorten komen voor op de Rode Lijst van het ministerie van LNV van 2004 en die met zijn gemerkt stonden op de Rode Lijst van LNV van 1994. Tabel 2. Broedvogels Mairegebied in 2000 en 2014. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Toelichting: Wintervogels: Uit tabel 1 blijkt dat van de 52 in het gebied aanwezige soorten er 10 voorkomen op de Rode Lijst, dat is 19.2 De soorten die met de grootste aantallen in de winterperiode in de Maire verblijven zijn voornamelijk watervo gels zoals eenden en ganzen. Speciaal voor deze soortgroep vervult het gebied dan een belangrijke functie als rust- en foerageergebied. Broedvogels: In 2014 konden in het gebied 62 soorten als broedvogel worden vastgesteld. Hiervan komen er 12 voor op de Rode Lijst: dat is 19.3%. In 2000 werden er 66 soorten broedvogels vastgesteld, 4 meer dan in 2014. Dat bete kent een afname met 6 in 2014 ten opzichte van 2000. In 2000 waren er 11 Rode Lijstsoorten: dat is 16.7%, maar de toenmalige Rode Lijst had een andere samenstelling dan de huidige. In 2000 broedden er 16 soorten in het gebied die in 2014 niet werden vastgesteld. Maar andersom broedden er in het broedseizoen van 2014 twaalf soorten die in 2000 niet werden vastgesteld. Voor een aantal in 2014 afwezige soorten, zoals roerdomp, zomertaling, grote kare- kiet, zomertortel, spotvogel, ringmus en grote lijster is een mogelijke verklaring voor het nu niet meer broeden het feit dat deze soorten sinds 2000 landelijk sterk in aantal zijn achteruitgegaan. Omgekeerd geldt dit ook voor soorten die in 2000 afwezig waren zoals dodaars, grote Canadese gans, brandgans, havik, krakeend, grote bonte specht, riet zanger en putter. Landelijk vertonen de aantallen van deze broedvogels de laatste twee decennia een stijgende trend. Voor andere soorten zoals kokmeeuw, visdief en noordse stern is het verdwijnen uit het gebied als broedvogel moge lijk te wijten aan het verdwijnen van geschikt broedbiotoop. Wat opviel is dat er sinds 2000 veel meer rietvegetatie is en dat er zich op sommige plaatsen verlanding van de kreken voordoet met verstruweling (opslag van struiken en dergelijke). Het terugbrengen van meer dynamiek in het gebied door kreken plaatselijk uit te baggeren en het instel len van een sterk wisselend waterpeil ('s winters hoog en 's zomers laag) zou voor meer gevarieerd biotoop kunnen zorgen. Inmiddels is er al een begin gemaakt met werkzaamheden die hiertoe zullen leiden. Geraadpleegde literatuur: Boele A., Van Bruggen J., Van Dijk A.J., Hustings F., Vergeer J.W., Ballering L., Plate C.L.,2013. Broedvogels in Neder land in 2011. Sovon-rapport 2013/01 Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Sovon, 2012, Handleiding Veldwerk Vogelatlas 2012-2015. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Nryèoort 2000 2014 Nr Soort Aantal 2000 2014 Brc 1 Dodaars 1-3 4 41 I Turkse Tortel 1-3 3 1-3 3 2 Fuut 1-3 6 1-3 4 42 Zomertortel* 1-3 3 3 4 Aalscholver 4-10 13 51-100 13 43 Koekoek* 1-3 2 1-3 6 Roerdomp* 1-3 6 44 Kerkuil* 1-3 6 5 Ki. Zilverreiger 1-3 1 45 Groene Specht" 1-3 3 1-3 6 6 Lepelaar 1-3 1 46 Grote Bonte Specht 1-3 6 7 Knobbelzwaan 1-3 6 47 Graspieper" 1-3 4 1-3 3 8 Grauwe Gans 4-10 13 51-100 15 48 Gele Kwikstaart 1-3 2 9 Soepgans 11-25 13 49 Witte Kwikstaart 1-3 3 10 Brandgans 1-3 3 50 Winterkoning 1-3 4 4-10 4 11 Canadesa Gans 1-3 3 51 Heggen mus 4-10 4 4-10 4 12 Niilgans 1-3 16 4-10 16 52 Roodborst 1-3 4 1-3 4 13 Bergeend 4-10 16 4-10 16 53 Blauwborst 1-3 4 14 Wintertaling" 1-3 3 1-3 3 54 Merel 4-10 4 4-10 4 15 Zomertaling' 1-3 1 55 Zanglijster 1-3 4 4-10 4 16 Wilde Eend 4-10 6 4-10 6 56 Grote Uister 1-3 2 17 Soepeend 1-3 6 57 Rietzanger 1-3 3 18 Slobeend™ 4-10 6 1-3 3 56 Bosrielzanger 1-3 4 1-3 3 19 Tafeleend 4-10 6 1-3 3 59 Kleine Karekiel 4-10 4 4-10 3 20 Kuiteend 4-10 6 4-10 6 60 Grote Karekiet" 1-3 4 21 Bruine Kiekendief 1-3 6 1-3 6 61 Spotvoqel"" 1-3 2 1-3 3 22 Buizerd 1-3 6 1-3 6 62 Grasmus 1-3 2 1-3 3 23 Havik 1-3 6 63 Tuinfluiter 1-3 2 24 Torenvalk 1-3 6 64 Zwartkop 4-10 4 4-10 4 25 Fazant 1-3 4 1-3 4 65 Tjiftjaf 4-10 4 4-10 4 25 Waterral 1-3 4 66 Fitis 1-3 4 1-3 4 27 Waterhoen 1-3 6 67 Baardman 1-3 12 28 Meerkoet 1-3 13 1-3 6 68 Pimpelmees 1-3 4 1-3 4 29 Scholekster 4-10 6 4-10 6 69 Koolmees 4-10 4 4-10 4 30 Kluut" 11-25 13 10- 13 70 Gaai 1-3 2 1-3 3 31 Sleltkluut' 1-3 4 71 Zwarte Kraai 1-3 3 1-3 6 32 Kievit 4-10 4 1-3 6 72 Kauw 4-10 3 33 Bonlbekplevier" 1-3 3 73 Spreeuw 1-3 2 34 Grutto'* 4-10 7 1-3 6 74 Huismus** 4-10 4 4-10 4 35 Tureluur*" 11-26 6 4-10 6 75 Ringmus 1-3 4 36 Kokmeeuw 1-3 13 76 Vink 1-3 4 4-10 4 37 Visdiel 11-26 13 77 Groenling 4-10 4 4-10 4 38 Noordse Stern* 1-3 13 76 Kneu* 4-10 4 1-3 4 39 Holenduil 1-3 1 79 Putter 40 Houtduif 1-3 4 1-4 3 80 Rietgors 4-10 4 4-10 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2015 | | pagina 9