m m
Prooi kerkuil naar (totaal) gewicht
90000
80000
70000
60000
50000
40000
30000
20000
10000
0
Figuur 4: verdeling naar gewicht in grammen (onder de 1000 gram totaal)
ïooo
o 1
Dwergmuis Huismuis Waterspitsmuis Dwergspitsmuis aardmuis
791 675 210 156 30
Figuur 5: verdeling naar gewicht in grammen (onder de 1000 gram
Bij de muizen zien we dat de belangrijkste prooi van de
kerkuil ook op Goeree-Overflakkee, net als in de rest
van Nederland, de veldmuis is. Als tweede komt hier, op
ruime afstand van de veldmuis, de huisspitsmuis. Ruim
daarachter volgen bosspitsmuis, bosmuis en Noordse
woelmuis. De overige muizen zijn qua aantal minder
belangrijk als prooi. Het aandeel van de veldmuis is ge
lijk aan 84% van het totaal van huisspitsmuis, bosspits
muis, bosmuis en Noordse woelmuis samen. Als we het
aandeel van de veldmuis qua gewicht beki jken (figuur 4)
is dit zelfs 169% ten opzichte van het totaal gewicht van
de genoemde soorten. Als we alleen naar het gewicht
van de prooi kijken, dan staat ook in die lijst de veld
muis op nummer één, maar schuift de bosmuis op van
plaats vier naar twee. We zien dat de Noordse woelmuis,
met zijn geringe aantal van 261 gevangen exemplaren,
qua gewicht toch belangrijker is dan de bosspitsmuis
met 747.
Het pluizen van braakballen leert ons dus, naast de ken
nis waar welke soorten muizen voorkomen, ook het be
lang per soort voor de kerkuil. Dat de veldmuis daarbij
een zeer prominente plaats inneemt is algemeen bekend
en wordt ook door deze cijfers weer bevestigd. Daar
naast blijkt uit de cijfers dat een soort als de Noordse
woelmuis, die in grote delen van Nederland niet voor
komt, hier belangrijk is als voedselbron voor de kerkuil.
Het pluizen over een langere periode levert ook andere
nuttige informatie op.
10
Zo is, mede aan de hand van de pluisgegevens, het voor
komen van de waterspitsmuis op Goeree-Overflakkee
pas na 2000 jaarlijks definitief vastgesteld. Vóór deze
periode was de soort er slechts een enkele keer waar
genomen. De rosse woelmuis is voor het eerst gesigna
leerd in 2010, zowel tijdens vallenonderzoek als in een
braakbal. Dit vallenonderzoek is uitgevoerd door Kees
de Kraker op De Punt bij Ouddorp. De braakbal met de
rosse woelmuis werd, eveneens in Ouddorp, aangetrof
fen in een kerkuilenkast. Uit braakballenonderzoek
in de jaren na 2010 is duidelijk te zien dat de rosse
woelmuis in een paar jaar tijd het gehele eiland heeft
veroverd. In 2015 is deze soort al in 15 partijen braak
ballen aangetroffen, van Ouddorp tot aan Den Bommel.
De vraag is nu of dit ook zal gebeuren met de aardmuis.
Deze is de afgelopen twee jaar slechts éénmaal als prooi
in een braakbal op Goeree-Overflakkee waargenomen,
beide keren uit dezelfde kast. Onderzoek in de komende
jaren zal kunnen uitwijzen of ook deze soort zich defi
nitief op het eiland zal vestigen.
Het pluizen van braakballen levert dus heel wat infor
matie op. Behalve over het aantal en de verspreiding
van muizen, kan het bijdragen aan de kennis over hun
verblijfplaats, vooral voor de rode lijstsoorten. Daarmee
kan het ook leiden tot aangepaste beschermingsmaatre
gelen.
Kortom: braakballen pluizen is niet alleen leuk, maar
vooral nuttig!