f\ eree-Overflakkee k <i v f Dit artikel is een vervolg op dat in het Lentenummer van de Sterna. Het behan delt de gevolgen van de uitvoering van de plannen voor het Nieuwe Haring vliet, gepresenteerd onder het motto "Het oude getij denlandschap in ere her stellen". i'fi'i As A ■i j& 9 Op dó langs het Haringvliet gelegen Buitendijkse graslanden broedden voorheen grote aantallen grutto's en andere weidevogels. Thans zijn deze verdwenen of resteert een schamel bestand. Wil natuurbeheer iets van deze vroegere glorie als broedgebied terug krijgen, dan zal men bij de herinrichting in ieder geval voor onze nationale vogel en andere weidevogels voorzieningen moeten tref fen. Foto: Huib van Dam De Ventjagersplaat Aannemelijk is, dat de Haringvliet-avifauna na de af sluiting nog abrupter en grondiger zou zijn veranderd zónder de uitzonderlijke condities die de Ventjagers plaat na 1970 bleef bieden. De in 1963 voltooide Hel- legatsdam deelde het enorme, in de driehoek Volkerak- Hollandsch Diep- Haringvliet liggende complex van de Ventjagersplaten in een noordelijk en zuidelijk deel. Deze gebieden kregen de naam Hellegatsplaten toebe dacht. Zij vormden het eindpunt van de zoute tijslag die via het tracé Oosterschelde, Zijpe, Krammer en Volkerak tot in het hart van het Hollandsch Diep-Haringvliet voerde. Steltlopers van het mariene milieu als zilverple vier en rosse grutto bleven komen. Een tweede gunstige omstandigheid was dat het noor delijke deel, de Ventjagersplaat dus, net tussen het na de Haringvlietsluiting resterende gemiddelde tijverschil van circa dertig centimeter kwam te liggen. Dankzij de hierdoor ieder etmaal plaatsvindende inun daties bleef de plaat onbegroeid, mede waardoor deze door de op de Hellegatsplaten foeragerende steltlopers geschikt werd bevonden als hoogwatervluchtplaats. Door de zout-zoetcombinatie op de Hellegatsplaten annex Ventjagersplaat bleven deze in de jaren zeventig van de vorige eeuw aantrekkelijk voor drommen eenden en steltlopers, met aantallen waarvan we ons nu in de ogen wrijven (tabel). Met de sluiting van de Philipsdam en de door Rijkswa terstaat geforceerd snel doorgevoerde verzoeting van het Krammer-Volkerak kwam in 1987 een einde aan die status. De steltlopers namen in aantal af, eerst die van het mariene milieu en later ook de minder aan dat bio toop gebonden soorten. Die afname zette in deze eeuw door, waarbij het erop lijkt dat de Ventjagersplaat ook zijn functie als nazomerverzamelplaats van soorten als grutto, kemphaan en tureluur heeft prijsgegeven. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2016 | | pagina 14