Y
Y~
-I
k
■P
r~
Y
1mr BP
dB
Dit komt enerzijds omdat de kerkuil, in tegenstelling tot
veel andere uilen, naast de woel- en ware muis ook de
spitsmuis op het menu heeft staan. Nu schijnen vlees
eters als de spitsmuis nogal vies te zijn, maar de kerkuil
heeft daar blijkbaar, als gevolg van een zeer zwakke
reuk en daardoor nauwelijks smaak, geen last van.
Andere uilen, maar bij voorbeeld ook de huiskat, eten
geen spitsmuizen. Daarnaast heeft de kerkuil een zwak
maagzuur, waardoor de botjes van de prooidieren niet
oplossen en dus terecht komen in de braakbal.
Naast muizen werden er in de braakballen ook resten
van drie mollen, vier kikkers en een enkele kever ge
vonden. Ook van tweeëndertig vogeltjes werden resten
gevonden. Deze laatsten zijn verder niet op soort ge
determineerd, maar in alle gevallen ging het om kleine
zangvogels. Het aantal verschillende prooidieren in de
braakballen van 2015 komt hiermee op zeventien.
De braakballen worden stuk voor stuk uitgeplozen. Aan
de hand van de erin aangetroffen schedels worden de
soort en het aantal prooidieren vastgesteld. Als alle
braakballen van één locatie zijn geplozen kan het totaal
worden vastgesteld van de daar gevangen prooidieren.
Zoals algemeen bekend bestaat het hoofdvoedsel van
de uil uit muizen. Maar ook andere kleine zoogdieren,
vogels, reptielen en kevers staan op het menu. In de
onderstaande tabellen staat een overzicht van alle in
2015 gevonden muizen in de braakballen van de kerk
uil op Goeree-Overflakkee. Zij komen van tweeëndertig
verschillende locaties verspreid over het gehele eiland,
maar duidelijk meer ten noorden dan ten zuiden van
Nieuwe Tonge. Met 2748 stuks is de veldmuis de veruit
meest gevonden soort. Andere prooidieren die in grote
aantallen voorkomen zijn de huis- en bosspitsmuis en
de bosmuis, met respectievelijk 1567, 747 en 674 stuks.
Als we naar deze aantallen kijken in relatie tot het ge
wicht van de prooi, zien we dat dit een wat genuanceer
der beeld geeft. Hierbij is uitgegaan van het gemiddelde
gewicht van het prooidier, met als uitzondering het
gewicht van de bruine- en de woelrat. Bij deze soorten is
uitgegaan van het gewicht van een onvolwassen exem
plaar, omdat het zeer aannemelijk is dat de prooi van
de kerkuil geen volwassen exemplaar van deze soorten
betreft.
Bij de overige muizen is uitgegaan van het gemiddelde
gewicht, omdat dit bij muizen in zomer en winter nogal
verschilt. Uit de verschillende overzichten komt duide
lijk naar voren dat de veld- en huisspitsmuis de twee
belangrijkste prooien zijn voor de kerkuil en dat de bos
spitsmuis, als gevolg van zijn geringe gewicht, minder
belangrijk is.
Prooi kerkuil naar aantallen
toon
?snn
?mn
isno
1000
500
0
dflB
Rosse woelmuis Woelrat Veldmuis
Noordse Aardmuis
Figuur 1: aantal woelmuizen
2000
1500
1000
500
0
1 x
Y
tcupCt DwvrgipKi wjlanph Muatplb
mull M7 nunll rnui I* mjilM J
Figuur 2: aantal spitsmuizen
800
600
400
200
0
PuwifiH»
ill *7* 27
Figuur 3: aantal ware muizen
In de figuren 1 t/m 3 staan de aantallen prooidieren ver
deeld over de drie families muizen. Overige prooien zijn
weggelaten, omdat zij slechts van ondergeschikt belang
zijn als voedsel voor de kerkuil. Na de veldmuis komen
de huis- en bosspitsmuis op de tweede en derde plaats.
In figuur 4 komt echter naar voren dat de bosmuis,
hoewel in aantal ruim de helft minder dan de huisspits
muis, qua gewicht toch belangrijker is als voedsel voor
de kerkuil. Hetzelfde geldt, zelfs in sterkere mate, voor
het verschil in aantal en gewicht tussen de bosspitsmuis
en de Noordse woelmuis.
9