Ten behoeve van de noodzakelijke dijkverbeteringen langs Ooster- en Westerschelde werd er een samen werkingsverband gerealiseerd tussen Rijkswaterstaat en Waterschap Scheldestromen. Het hierdoor ontstane Projectbureau Zeeweringen (PBZ) klaarde het karwei tussen 1996 en 2015, waarbij de steenbekleding van circa 325 km. dijk werd vervangen. Inmiddels is het PBZ opgeheven, nu de dijken weer voldoen aan de huidige veiligheidsnormen. Een doelstelling bij de werkzaamheden was, dat nieuwe constructies minimaal gelijkwaardige natuurwaarden moesten opleveren ten opzichte van de oude en aange zien meten weten is, werd daartoe in verscheidene jaren onderzoek verricht. Tenslotte vond in 2015 een inte grale inventarisatie plaats, waarbij in kaart is gebracht welke planten voorkomen op de vernieuwde dijkglooi- ingen. Het leeuwendeel van de waarnemingen werd ver richt door Peter Meininger (Rijkswaterstaat), met een be scheiden bijdrage door vrijwilligers van Floron Zeeland. De resultaten staan vermeld in een rapport, uitgebracht door Bureau Waardenburg. Werkwijze Voor het inventariseren zijn per dijkvak trajecten gemaakt van minimaal 100 meter. Vervolgens werd per traject een inventarisatie gemaakt van alle voorkomende vaatplanten (mossen en korstmossen bleven buiten beschouwing). Uiteraard wekt het geen verbazing dat vooral zoutminnende en -tolerante planten werden aan getroffen, maar er zijn nog drie externe factoren die de mate van begroeiing beïnvloeden. Zij worden als 'kopge- gevens' aangeduid: expositie. De ligging ten opzichte van de overheer sende windrichting is o.a. bepalend voor de golfdy- namiek. voorland. Het gebied aan de waterkant van de dijk kan bestaan uit water, slik of schor. Langs de Oos- terschelde (OS) is de gemiddelde floristische score het hoogst met schor als voorland, langs de Wester schelde (WS) zijn de verschillen minder duidelijk. leeftijd van de steenbekleding. Het jaar van aanleg is bekend en dus ook de leeftijd van de steenbekle ding. De taluds langs de WS zijn ouder (leeftijds- i klassen tot 13 en 16 jaar), waardoor een gemiddeld hogere bedekking is waargenomen. De dijkbekledin- gen langs de OS zijn relatief jong (1-4 en 5-8 jaar) en vertonen in het algemeen een geringere mate van begroeiing. Naast deze 'kopgegevens' is ook het beheer (wel of geen begrazing) van invloed op de vegetatie. Resultaten Ondanks het feit dat vrijwel alle dijken in de afgelopen vijfentwintig jaar zijn vernieuwd herbergen de verharde dijktaluds een grote variatie aan soorten, waaronder zeer specifieke en relatief zeldzame. De meest frequent voorkomenden staan als 'Top-20' in tabel 2, met daarbij het percentage van de opnamen (van 49-83) waarin ze zijn aangetroffen. Met een score van meer dan 80% staan rood zwenkgras, zeekweek en krulzuring boven aan. Daarnaast bevat tabel 3 een lijst van zgn. selec tiesoorten met hun voorkomen langs OS, WS-noord en WS-zuid. Opvallende uitschieters rond de OS: zulte, verscheidene meides en strandbiet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2016 | | pagina 12