Drie 'tsikjes' Door Gerard Ouweneel Traditiegetrouw houdt de Hoekschewaardse vogelwerkgroep op de eerste zaterdag in januari haar nieuwjaarsexcur sie. Deze gaat per definitie de Delta in, over Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. Op zo'n dag overstijgt het aantal begeerde bestemmingen en/of gewenste vogelsoorten royaal de mogelijkheden. Immers, op onze breedte is het begin januari hooguit zes uur redelijk licht, waardoor het hard werken is om de vogelheerlijkheden van de Delta na te lopen. Bovendien omvat onze club een gemêleerd gezelschap, variërend van leden die al in hun sas zijn met gracieuze kluten en de grappige steenlopers op de Brouwersdam tot geharde jaarlijsters, die vlassen op een fraaie openings score. Het valt dus niet mee om op zo'n dag die bonte menigte vogelaars bij elkaar te houden. Met een mix van over redingskracht en charme lukt dat onze voorzitster aardig. Voorts is het evenzeer traditie dat gezamenlijk wordt geluncht. Niet een portie patat mét aan de toog van een mobiele kraam, neen, in een heus etablissement: in de Gouden Leeuw in Goedereede of in Port Zélande. Met die krappe zes uur behoorlijk licht verbaast het natuurlijk, dat desondanks ruwweg twintig procent van die tijd opgaat aan een aange klede lunch. Ik ga dat niet uitleggen, maar verzeker u dat mijn Engelse vriend Ian Johnsson over deze gang van zaken perplex stond. Bij ons te logeren ging hij in januari 2006 mee op een excursie de Flevo in. De regen kon niet aangedra gen worden, maar tegen het lunchuur klaarde het op met zowaar een zonnetje. Op dat moment betrok ons gezelschap een vrijwel raamloze horecazaak bij de Hardersluis. Met nonnetjes en een zeearend, soorten die in Norfolk niet voor het oprapen liggen, had Ian best een geslaagde dag, zij het dat hij over 'those incredible Dutch birders', die wanneer het eindelijk opklaart zich terugtrekken in een restaurant, veel geestigs wist te debiteren dat ik niet kon wisselen. Op zaterdag 2 januari 2016 dicteerde Buienradar de route. "Vanuit het zuidwesten opklaringen" beloofde de site. Dus daarheen. De met zesentwintig leden en gasten beladen karavaan tufte vanuit Numansdorp rechtstreeks naar De Prunje. Deze maal niet door de Galatheepolder op Overflakkee, geen stop bij de Krammerse Slikken voor een zeearend en ook niet die fijne noordelijke route over Duiveland met eventuele rietganzen en kleine zwanen. Ik zat aan het stuur van de bezemauto, een positie die betekent dat men moet passen bij het aanhoren van wat col lega's in de voorrijdende auto's onderweg allemaal aan vogels zagen. Nu niet. Ter hoogte van Zierikzee, waar zich trouwens ook de beloofde zon aandiende, schoot tussen de voorrijdende auto en de onze een man slechtvalk richting stad. 'Dat is-ie van Gijs van den Ende', bedacht ik. In de Prunje brachten de myriaden aan goudplevieren en kieviten het gezelschap in vervoering. Door hier te blijven waren deze vogels ontsnapt aan Franse kerstmenu's. Met ook 4 lepelaars, zwarte ruiters, geoorde futen in de Wevers Inlaag en, eveneens traditiegetrouw, een ijsvogel in de tocht ach ter Johns huis, ijlde daar de tijd voorbij. Tegen het lunchuur waren we er nog en dan met de Heerenkeet bij de hand, enfin, u begrijpt het! Trouwens, onze voorzitster bleek er al bij voorbaat een fors bemeten tafel te hebben gereser veerd. Na de Heerenkeetse heerlijkheden ging het richting Plompe Toren, met weer een ijsvogel, kleine zilverreigers en grote sterns. Het behoort evenzeer tot de nieuwjaarsexcursiecultuur dat na het lunchfestijn de groep wat uiteenvalt. Nu ook. Een paar jaarlijsters schichtten naar een grote zee-eend achter Burghsluis en de zwarte zeekoet van de Ooster- scheldekering. Later kwam de club op de Brouwersdam toch weer bij elkaar. Daar bleek dat een menigte andere vogel clubs voor die 2e januari dezelfde bestemming had gekozen. Begrijpelijk. Want waar in Nederland is het in beginsel zo gemakkelijk en, mits vanuit de auto, zo gerieflijk om aan zee gebonden soorten te zien als ijseenden, kuifduikers en nog een stel als aan de buitenzijde van de Brouwersdam? Voorwaarde is dat die soorten er dan wel zijn. En dat was die zaterdagmiddag wat krapjes, zodat er waarschijnlijk meer vogelaars op de dam dan vogels in het Brouwerhavense Gat waren. Een zeekoet en een verre ijsduiker gaven reden tot applaus. Die laatste in de baai waar, blijkens de waar nemingssite, George Tanis vaak overheen tuurt. Het licht ging al aardig uit. Besloten werd de roodhalsgans van de Koudenhoek te proberen en daarna door te gaan richting Hoeksche Waard. Het pakte anders uit. Hans had al de hele dag zijn assortiment aan Silicon Valley-appara- tuur geraadpleegd. Hij meldde, lichtelijk verhit: "Hé jongens, die dwerggors van Battenoord wordt gemeld. Misschien redden we dat nog net met het licht!" Weer ging er een whatsappje rond. De rit naar Battenoord werd met bovenmo- dale snelheid afgelegd. Daar aangekomen deed de uit tenminste vier soorten bestaande groep van 56 flamingo's een vergeefse poging op te vallen, want gevieren struikelden we in vallend duister het piertje op. Daar verklaarde Hans een 'tsikje' te horen. Even later nog eentje. Met die twee 'tsikjes' en een suspect schimmetje in een dichtbegroeid val- leitje moesten we het doen. Terug op de kade kwam Guido aan. We gaven hem weinig kans, maar toen we weer op weg waren, kwam er een whatsappje met 'dank voor de tsikjes'. Getuige de meldingen op de waarnemingssite was het de volgende dag opmerkelijk druk met vogelaars in Battenoord. Met succes. Op de site verscheen zelfs een fotootje dat volgens de maker de dwerggors liet zien. Dirk van Straalen sabelde dat plaatje direct neer met "Dit is een rietgors", waarop de maker het plaatje verwisselde voor eentje met een dwerggors, duidelijk voorzien van rosse wangetjes. Het nieuwe vogeljaar was begonnen. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2016 | | pagina 18