Veel over
Boekbespreking
Een Haagse vogelaar
Een Haagse vogelaar, een
Cooijmans, voor zijn vrien- Gerard Ouweneel
rhtte als vogelfotograaf
Dit
biografi
den Koo
dusdanig baanbrekend werk dat hij in 1935 in
het befaamde Natural History Museum in Lon-
t eer* Certificate of Merit overhandigd kreeg. :mmm.
krapvr-*
De tentoonstelling waarop hij deze award in ontvangst nam, was georganiseerd door Country
Life Magazine. Hoewel toen nog geen dertig, was zijn ster als vogelfotograaf al hoog gestegen.
Het leven van Frans P.J. Kooijmans
t v» I
V">V*3
Jac.P.Thijsse verzuchtte in 1926 dat 'we zo langzamer
hand toch wel genoeg plaatjes hebben gezien van nes
telende vogels en dat het leuk zou zijn als we eens iets
anders te zien krijgen'. Natuurlijk, negentig jaar geleden
legde de toen beschikbare fotoapparatuur beperkingen
op. Maar desondanks trok Niko Tinbergen zich de op
merking van de grote Thijsse aan. De latere Nobelprijs
winnaar schreef een artikel getiteld De taak der vogelp-
hotografie. Het was een oproep aan vogelfotografen om
aandacht te gaan besteden aan andere hoofdstukken
uit het leven van de vogels dan alleen aan broedende
exemplaren. Tinbergen en Kooijmans gingen vanaf circa
1925 veel met elkaar om. Vanaf ongeveer 1930 stelden
beiden pogingen in het werk om bij de vogelfotografie
de bakens te verzetten.
Het driemanschap Wim van Dobben, Tinbergen en Kooij
mans zette na een dag reizen eind juli 1928 voor de
eerste maal voet aan wal op Schouwen-Duiveland. In hun
'woord vooraf' in De vogels van Schouwen-Duiveland
keek het drietal zestig jaar later met dierbare herin
neringen terug op die eerste kennismaking. Bovendien
was voor met name Kooij dat eerste bezoek het begin
van een innige relatie met Schouwen, waarheen hij vaak
reisde: per schip, fiets, vliegtuig en na WO II per brom
mer en auto.
Landschappen en vogels
Het aantal foto's in binnen- en buitenlandse boeken
alsmede tijdschriften met naast het bijschrift de ver
melding 'Foto F.P.J. Kooijmans' moet legio zijn. Dan
gaat het in de eerste plaats om vogelfoto's. Van heel
wat soorten was Kooij de eerste die erin slaagde ze in
Nederland te fotograferen. Bij die premières bevinden
zich veel foto's die overbekend werden. De serie platen
van broedende lachsterns op De Beer kreeg faam en
verscheen ook in Engelse boeken. Die wijde verspreiding
geldt ook voor foto's van morinelplevieren en grote
sterns Kooij had veel, heel veel voor zijn fotopassie
over. Zo trok hij in de dertiger jaren naar De Peel voor
de (laatste) goudplevieren en brommerde hij in 1959
naar Noord-Groningen om grauwe gorzen te fotografe
ren. Niet zelden fietste hij 's nachts naar de bestemming
waar hij, na aankomst, direct aan de slag ging. Geregeld
betekende dat de bouw van een schuilhut, gefabriceerd
van ter plekke bijeen gescharrelde materialen. Kooijs
opmerkelijke handigheid kwam dan van pas. Een foto
reportage van de door Kooij c.s. in de loop der jaren
gebouwde schuilhutten zou alleszins het aanzien waard
zijn. Soms werken de bouwsels op de lachspieren. In de
eerste plaats dus vogels, maar Kooijs landschapsfoto's