Tekst: Gerard Ouweneel Foto's: Gert Huijzers Met een eerbiedige buiging voor de dichter Hendrik Marsman mijmer ik: 'Denkend aan het Haringvliet, zie ik een brede getijdenstroom door een on eindig laagland gaan' en word ik mij ervan bewust dat men royaal zestig plusser moet zijn om het Haringvliet en achterliggende wateren van vóór 1970 te hebben meegemaakt. Om her inneringen te hebben aan de rust van toen, aan de onbegrensde gezichtsein der, de tijslag, dynamiek, buitendijkse graslanden waarin het wemelde van de weidevogels, getijdenslikken met ma riene steltlopers en aan riet en biezen. Wie met veel fraais onthullende maar ook veel verhullende platen voor het voetlicht treedt, begeleid door teksten als 'Het oude getij denlandschap in ere herstellen', steekt de nek ver uit en wekt verwachtingen. Maar wat gaat er in het Haringvliet daadwerkelijk gebeuren? Is er een kans dat op termijn inderdaad het oude getij denlandschap met voedsel rijke slikken, riet en biezen terugkeert? Bij de rondgang langs de Haringvlietoevers kwam de Scheelhoek het eerst aan bod. De destijds voor dit ge bied onder auspiciën van Deltanatuur geopperde ideeën waren niet gek. Zij voorzagen in een forse uitbreiding en reconstructie van de Scheelhoek waarbij, zeer belang rijk, via het Zuiderdiep de tijslag toegang zou krijgen tot in het gebied. Om in of bij het Haringvliet een locatie te scheppen met een brakwaterzone van fors formaat - een voorwaarde om het aangekondigde eerherstel van het getijdenlandschap te doen plaatsvinden - is op dit moment de Scheelhoek/Zuiderdiep de enige reële optie. Helaas gaat dat niet gebeuren. Weliswaar krijgt het gebied een uitbreiding van zeventig hectare en voorzien de plannen in herinrichting van het huidige territorium, maar het Zuiderdiep blijft tijloos en zoet. Door de 'nieu we' Scheelhoek komen een fietspad en wandelpaden te lopen en het Zuiderdiep gaat deel uitmaken van een kanoroutenetwerk. En dan, houdt u vast, de Scheel hoek komt te liggen in de slagschaduw van vijf zeer uit de kluiten gewassen windturbines. De tekenaar van de utopische droomplaten waarmee het nieuwe Haringvliet aan de man gebracht werd, liet na dit windturbinegor dijn af te beelden. Over het hoofd gezien? Noordoever Goeree-Overflakkee Meer naar het oosten liggen de Westplaat-buitengron den. SBB heeft het beheer over het meest westelijke deel. Daar is een krekenstelsel gegraven. De droge delen zijn verruigd en de avifauna is aardig vergansd. Het oostelijk deel, een grasgors, is privé-eigendom. In studie is hoe de Westplaat opnieuw in te richten, maar de plannen voorzien in verwijdering van een bovenlaag van 60/70 centimeter grond, zodat het maaiveld in relatie komt te liggen met het Haringvlietpeil. Verder oostelijk ligt de Meneerscheplaat, die nog net kan profiteren van de veranderingen in de waterkwaliteit als gevolg van het Kierbesluit. Wederom gaat het om een SBB-terrein. De organisatie wil aan de westkant komen tot een gelei delijke overgang tussen land en water, hetgeen men hoopt te verkrijgen door de oever onder een flauw talud af te schuiven. De verwachting is dat, met gebruik van vrijkomende grond, vóór de vooroever een scherm van eilandjes is te realiseren. Binnendijks komen er vakan tiehuizen. Aan de uiterste oostzijde van dit gebied zijn een vlonderpad/boardwalk, een struinpad en een kijk- scherm gedacht. Voorbij Stad aan het Haringvliet begint een keten van grasgorzen met de namen, van west naar oost tot de aanzet van de Hellegatsdam, Nieuwe Stadse Gors, Uitslag- en Molengors en voorts, na Den Bommel, het Hoge- en Geregors en Ezelgors. Al de grasgorzen rond het Zuiderdiep en de Westplaat waren, met name de graslanden tussen Stad en Den Bommel, een mekka voor weidevogels, waaronder veel grutto's en tot begin negentiger jaren zelfs broedende kemphanen. Van deze rijkdom is weinig meer over. Voor het uitermate belangrijke watervogelreservaat de Ventjagersplaten zijn geen plannen in petto, zij het dat SBB zich realiseert dat, vergeleken met de ligging van de voormalige waarnemingshut Visarend I, de situering van diens opvolger hut II bepaald een achteruitgang in houdt. Omdat met de vroegere parkeerhaven op de N59 de verkeersveiligheid in het geding zou zijn, verdween de eerste op initiatief van Rijkswaterstaat. Thans is het moeilijk zicht te krijgen op het oostelijk bekken van het platencomplex. Dat is zuur, vooral ook voor degenen die de aantallen daar pleisterende watervogels proberen bij te houden. De noordoever Het Droomfonds raakt ook betrokken bij het Hollandsch Diep. SBB meldde voor haar reservaat de Esscheplaat/ Zeehondenplaat een project aan. MMMMIMi 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2016 | | pagina 7