AliMkuJ I l" w 3Êi' i Maar nu drijven zij op het stille water, prachtig en koel; tussen welk riet zullen zij bouwen, bij de oever van welk meer, welke poel verrukken zij mensenogen als ik straks op en merk dat ze zijn weggegaan? zal staan Vertaling: Jan Eijkelboom Foto: Tien Heestermans I i Nog onvermoeid, minnaar bij minnares, peddelen zij in de koude genoeglijke stromen of beklimmen de lucht; hun harten zijn niet ouder; hartstocht, verovering, waar ze ook zijn geweest, ze dienen hen nog steeds. ««w.«f* mt>.' 'SM# A ¥jZ -•«=.vr

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2017 | | pagina 25