De stieren hebben vanwege de droogte hun kuilen flink kunnen uitdie pen, soms tot meer dan een halve meter diep. Het is een onderdeel van hun sociale gedrag. De kudde Heckrunderen heeft een natuurlijke op bouw met ongeveer evenveel stieren als koeien. Er zijn stieren die altijd met de kudde meelopen, maar anderen hebben in het 'buitengebied' hun eigen plekje en sluiten zich slechts voor enkele uren aan bij de rondtrek kende kudde. Met het maken van kuilen imponeren de dieren elkaar: Onder het uiten van een brommend geluid worden grasplaggen met de kop omhoog gegooid en met de voorpoten los zand als een stofwolk opgeworpen. Bijkomstigheid is, dat het op de vacht neervallende zand weer gunstig is tegen parasieten en vliegen. Door het graven van de vele kuilen - op luchtfoto's lijkt het op een veld na een bombardement - komt er meer reliëf in het overigens vrij vlakke terrein. Voor de verscheiden heid in de vegetatie zijn de kuilen en het erom heen opgeworpen zand, niet zonder belang en het bespaart sommige stieren de loop naar de veedrinkput omdat nogal wat kuilen na een flinke bui vol water staan. Overigens heb ik het niet zo op die beesten. Ze staan bekend als onbe trouwbaar en je kunt beter uit de buurt blijven. Omdat ik overal moet wezen valt dat vaak niet mee en wanneer je ergens bezig bent scan je ge regeld de omgeving op activiteit van naburige dieren, waarbij ik de regel hanteer: de afstand tot de (veilige) auto is korter dan de afstand tot de stier. Omdat het vinden van de doelsoorten ook veel aandacht vraagt, le vert het gelijktijdig op je hoede moeten zijn stress op. Net alsof dat met het ouder worden is toegenomen. Gelukkig zijn er ook momenten dat de beesten ver weg zijn en je ongestoord kunt genieten van de enorme ruimte en mooie luchten. De lijst met potentiële meetsoorten is lang en gelukkig zijn niet al die soorten overal te verwachten. Op sommige plekken zit ik echter boven de twintig soorten. Door op veel plaatsen te kijken ontwikkel je een goed beeld in welk soort vegetaties een bepaalde soort kan voorkomen en wordt daar gericht gezocht. Dat is van belang anders kijk je er al vlug over heen. Zo komt kwelderzegge op de Slikken-Zuid erg schaars, maar verspreid voor. Om deze te vinden worden zilte plekken die wat verder landinwaarts liggen met een begroeiing van melkkruid beter bekeken. Wanneer er ook zeeweegbree staat is er een kans dat er kwelderzegge en misschien ook schorrenzoutgras is te vinden. De laatste is erg geliefd bij het vee en wordt kort afgegraasd zodat er veelal niet meer dan wat stop pels en een enkele bloeiaar te zien is. Het lichte geel van grote ratelaar aan het begin van de maand wordt meer en meer vervangen door het diepe geel van rolklavers. Op de schorrand overheerst het roze-paars van kattendoorn, het paarsrood van rode klaver en rode ogentroost, gemengd met geel van kruiskruid en leeuwen tand, en wit van peen, geelhartje en gewone hoornbloem. Zo'n bloemrijke rand trekt veel bijen en vlinders. Overal gonst en zoemt het. Vooral hom mels zijn goed vertegenwoordigd. Je ziet veel steenhommels, aardhom- mels, tuinhommels en soms een zeldzame moshommel die in vergelijking met een aantal jaren geleden lijkt afgenomen. Aardig zijn ook de pluim- voetbijen die op composieten zoals kleine en vertakte leeuwentand foera- geren. Het is vermakelijk om te zien hoe ze zich op zo'n bloem laten val len en wild in het ronddarren om stuifmeel te verzamelen in de korfjes op hun achterpoten (de pluimvoet). Dat gaat zo van bloem naar bloem totdat de bij zwaar beladen met stuifmeel terugkeert naar haar nestholle tje. De holletjes liggen in groot aantal bijeen op droge zanderige plekken. De hier voorkomende vlinders hebben bijna allemaal een duidelijke band met het gebied. Zo zijn er de soorten waarvan de rupsen van rolklavers leven, als Icarusblauwtje, Sint Jansvlinder en oranje luzernevlinder. De hier voorkomende vlinders hebben bijna allemaal een duidelijke band met het gebied. Zo zijn er de soorten waarvan de rupsen van rolklavers leven, als Icarusblauwtje, Sint Jansvlinder en oranje luzernevlinder. karte 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2017 | | pagina 18