Biesbosch-vogels Boekbespreking !ij de Dordtse uit ken van Tom Lebret neel (GLO) hond erdvii jeugddc In een verantwoording vooraf geeft GLO uitgebreid in zicht in de regels die hij zichzelf oplegde bij het schrij ven van dit boek, gevolgd door een hoofdstuk getiteld Het leven van Thomas Lebret. Die levensbeschrijving is vrij kort, want het gaat er uiteindelijk om de jeugddag- boeken voor het voetlicht te brengen. Ze bestrijken een periode die gelijk valt met de jaren dat Lebret leerling was van het Johan de Witt-gymnasium in Dordrecht. Het taalgebruik van middelbare scholier Tom is uitzon derlijk. Vooral de eerste jaren schrijft de gymnasiast erg zorgvuldig. De 13-jarige Tom begint zijn dagboek niet als een vogellogboekje, maar meer als een manuscript om het in de toekomst als boek uit te (laten) geven. Op 23 januari 1932 schrijft hij: Het begon nu te misten boven de weide. Plots zag ik een grote vogel vliegen. Een reiger dacht ik eerst. Maar die wisselt niet tussen enige vleugelslagen en even zeilen. Ook miste hij de lange poten. Behalve kleinere vogels doen dat alleen de roofvo gels. Waarschijnlijk was dit dus een buizerd. Op het meer was alles ineens in beweging, maar onze rover trok zich er niets van aan. De zon ging nu onder. Als een schim vloog de buizerd laag door de nevels over de weiden. In een schietwilg bij een vullishoop zat een bonte kraai, de kop in de veren. Een troep roeken en kauwtjes viel bin nen in de iepen op de rivierdijk onder een luid 'kauw' of 'ka'. En ook die kwamen weldra tot rust. Af en toe flitste de gedachte door me heen dat ik die dagboeken wel integraal zou willen lezen, maar de auteur smeedt zijn gekozen passages uit de dagboeken vakkundig aan elkaar. Hij voorziet ze van toelichtingen, vat pagina's samen en voegt interessante informatie toe. Hij vraagt zelfs suggesties van de lezer voor de ongebruikelijke vogelnamen (zoals ruitenbroekertje die Lebret vermeldt en die de auteur ondanks deskundige hulp niet kon achterhalen. Thomas Lebret werd geboren in Brabant in 1918. Hij verhuisde als zesjarige met zijn ouders naar Dordrecht, waar hij zijn jeugd doorbracht. Na zijn studie en de oorlogsjaren vestigde hij zich in 1947 in Middelburg als griffier en later als officier van justitie aan de recht bank. In het tijdschrift Het Vogeljaar (jaargang 30) schrijft George Sponselee bij het overlijden van Tom Lebret in 1982: Iedereen in Nederland, die op enigerlei wijze betrokken is bij vogelstudie, bij vogel- en natuurbescher ming kent mr. Lebret. Persoonlijk, alleen van naam of ten minste een van de vele publicaties van de overledene. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2017 | | pagina 28