GIERENDE GEITENMELKERS Door Johan Everaers i Gierzwaluw Gierzwaluwen (Apus apus) hebben een toepasselijke maar tegelijkertijd misleidende naam. Het gierende geluid dat ze produceren is heel kenmerkend. De gierzwaluw wordt echter gerekend tot de orde van de gierzwaluwachtigen Apodiformesen is geen tamilie van de nachtzwaluw, noch van de boeren-, huis- of oever zwaluw. In grote groepen boven stad en land vliegen ze rond en foerageren daar op insecten. Voor veel mensen valt de eerste echte kennismaking met een gierzwaluw samen met een ongelukkig op de grond terechtgekomen jonge vogel. De bijna rudimentaire pootjes stellen de vogel nauwelijks in staat om te lopen en opstijgen lukt dan ook niet. Het is niet verwonderlijk dat al snel de diag nose wordt gesteld dat de vogel uit het nest is gevallen. Ervaren vogelaars weten dat het volstaat de jonge vogel zo hoog mogelijk in de lucht te gooien om het probleem op te lossen. Soms landt er in mijn tuin zo'n jonge gierzwaluw. Dat betekent meestal dat er weer een succesvol broedgeval onder een oud-Hollandse dakpan genoteerd kan worden. Decennialang wordt een opening onder precies dezelfde pan gebruikt en ieder jaar houd ik diezelfde pannen goed in de gaten wanneer eind april de eerste gierzwa luwen arriveren boven het dorp. Enkele jaren geleden nam het geschatte aantal broedvogels in de kern van het dorp af van 25 a 35 tot 10 a 20. De oorzaak leek te lig gen in een opknapbeurt van het dak van de Driekonin- genkerk en enkele niet lang daarvoor al afgebroken boe renschuren. De afgelopen drie jaar schatte ik het aantal broedgevallen op maximaal 15, waarvan met zekerheid de helft onder gelokaliseerde dakpannen. Gierzwaluwen slapen in de lucht en dat zouden ze kunnen doordat bei de hersenhelften verschillende activiteiten sturen, d.w.z. slapen en vliegen of zweven. Honderd procent zekerheid daarover is er (nog) niet. Overigens komen 'mijn' gier zwaluwen nadat de jongen zijn uitgevlogen dagelijks terug naar het nest om daar de nacht door te brengen. Nachtzwaluw. Foto: Mare Gottenbos

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2017 | | pagina 36