De Steppenvorkstaartplevier van Stad aan 't Haringvliet Adrenaline bij 't Watergat Door Gerard Ouweneel Glareola normanni. Tekening Joseph Wolf 1868 Eerst een aflevering uit de rubriek 'Opa vertelt'. Ons Rotterdamse vogelclubje zag op 28 augustus 1954 een steppenvorkstaartplevier. Die tweede waarneming voor Nederland vond plaats op De Beer. Het verhaal staat op de website van Ed Buijsman, zodat ik hier alleen meld dat Luuk Draaijer, degene die de voor ons wildvreemde vogelfiguur correct op naam bracht, toen een knappe prestatie le verde. Immers, de Peterson Vogelgids was net uit en verder moesten we het doen met Zien is Kennen. Hoezeer dit boek waardering verdient, om een steppenvorkstaart te identificeren schiet die gids toch aardig tekort. Nadien refereerde Luuk wel eens aan zijn bewonderenswaardige verrichting daar op het Groene Strand. Dat gebeurde bij discussies over de identiteit van een probleemsoort. Hij sprak dan: "Jongens, vergeet niet dat ik al op mijn vijftiende de step penvorkstaartplevier determineerde." Wij zwegen dan eerbiedig. Overigens zijn er anno heden, 63 jaar later, van ons Rotterdamse clubje van toen nog twee over: Luuk en ik. Ieder jaar plegen wij op de 28e augustus een in memoriam- telefoontje, -briefje of -mailtje met elkaar te wisselen. Later zag ik exemplaren van Glareola nordmanni in hun broedgebied en winterkwartieren. Van binnen de grenzen her inner ik mij er eentje op het Rammegors, in het Oude Land van Strijen, bij Paesens en dan op 30 augustus 2008 een overvliegend exemplaar bij De Kleine Duintjes onder Rockanje. Excuses, maar u moest even door dit relaas heen om in te voelen hoezeer de soort mij op het puntje van de stoel brengt. Na twee dagen naargeestig novembergrijs bracht woensdag 22 november 2017 open weer, dus een dag om buiten te zijn. Ik dacht aan de Brouwersdam om grote sterns te tellen en om te speuren naar de ijsduiker die bij het Haventje Noord was gesignaleerd. Erheen via Schouwen, waar bij Kerkwerve al dagenlang een rosse en een grauwe franjepoot pirouetteerden. Omdat het bestaan al stressvol genoeg is, doe ik het tot dusver zonder het wonderbaarlijke digitale instrumentarium dat vogelaars in staat stelt op ieder gewenst moment te controleren waar zich ornithologische delicatessen ophouden. Dat leidt er soms toe dat ik, van niets wetend, vlak langs een plek kom waar een drom voge laars bij een rara avis staat te genotteren. Soms zijn er twijfels, maar vooralsnog zie ik uit zelfbescherming af van dat digitale informatiegemak. Voor vertrek op die 22e opende ik voor het laatste vogelnieuws www.waarneming.nlBingo. Ongeveer een uur eerder had die dekselse Robbin van Dijk bij Stad een steppenvorkstaart gezien. Een steppenvorkstaart! Ik moest toch over Overflakkee, dus eerst naar 't Watergat, een oord dat ik een paar jaar eerder tijdens vruchteloos gezoek naar een grauwe franjepoot had leren kennen. Toen zat er een ijseend. 34 Aangekomen op de Watergatseweg stond daar slechts één vogelaarsauto, waardoor ik direct besefte dat Nordmanni alweer foetsie was. Met een armgebaar richting Polder De Tille verklaarde die ene collega vogelaar: "Hij is een minuut of tien geleden hoog in die richting weggevlogen. Pieter van Doorn is achter hem aan." In twitcherskringen is Pieter van Doorn onbetwistbaar degene die het eerste bij zeldzaamheden is. Een collega veronderstelde eens cynisch, maar niet zonder jaloezie, dat Peters auto de hele dag met draaiende motor gereed staat om uit te rukken. Na een poosje te hebben geprobeerd om weer een misser te verwerken, besloot ik Schouwen te laten vallen en ineens door te gaan naar de Brouwersdam. Daar telde ik aan de binnenzijde 22 rustende grote sterns en verderop de Gre- velingen nog een paar. Een week eerder kwam ik er op 50+ uit. Vlak buiten het Haventje Noord waren drie surfers in actie, zodat er geen veer te bekennen was: waar surfers verschijnen plegen watervogels te verdwijnen en ijsduikers al helemaal. Via de Koudenhoek met een blik op de Markenje ging het richting Hoeksche Waard. Ter hoogte van Oude Tonge werd het licht minder, maar desondanks besloot ik poolshoogte te nemen bij 't Watergat. Vanaf de Oostmoerse Dijk zag ik nu wél een forse file staan. Nordmanni was dus terug, hetgeen ik direct bevestigd kreeg: eenmaal de Watergatseweg opgedraaid kwam de vogel vlakbij voorlangs vliegen, waarmee hij de gemakkelijkste twitch sinds tijden werd. Langs de kant veel bekende gezichten, allen glunderend. Dirk van Straalen vertelde dat hij direct na Robbins melding in een Max Verstappentijd uit Vlissingen was komen flitsen en dat de vogel, bij aankomst, nota bene voor zijn bolide op de polderweg rustte. Ook claimde Dirk dat dit de eerste steppenvorkstaart voor Goeree- Overflakkee was. Bij het hoog en strak richting zuid passeren van een vrouw bruine kiekendief vertelde Thomas van der Es dat bij een Haringvliet-telling van een paar dagen eerder in totaal acht bruine kieken uit de bus waren geko- De Watergatse steppenvorkstaart betrof onmiskenbaar een juveniel exemplaar. Net als in 1954 op De Beer en als die passant in Rockanje gaf hij een kort 'kjik' ten beste. De vogel was onrustig: veel heen en weer gevlieg afgewisseld door korte rustpauzes op een stoppelakker. Soms leek het erop, zoals destijds in het Oude Land van Strijen en zoals ook die vogel bij Paesens, dat hij zich wilde aansluiten bij een al even onrustig rondvliegend troepje kieviten. Deze leken niet gediend van die toenaderingspogingen, een gedrag dat we meer zien als een ongewone vogel in de buurt komt bij autochtone soorten. En dat niet alleen bij vogels! Bij dit weerzien met Nordmanni gingen de gedachten aardig op de loop: naar eerdere waarnemingen, naar drieënzes tig jaar en drie maanden geleden en naar die wandeling door een kleine kolonie steppenvorkstaarten langs de oever van het Alakolmeer in Oost-Kazachstan. Die 4e juni 2000 was zo grandioos dat onze tripgids halverwege de dag wodka tevoorschijn toverde om een ruime dronk uit te brengen. Daarna werd het meer natuurlijk omgedoopt in Alco- holmeer. 'Those were the days!' dat gold ook voor 22 november 2017. Literatuur Ouweneel, G.L. 2012. De Beer. Rozenburg. In Voor vogels de wereld rond. Voorburg. In de loop van 2018 zal de verhalenbundel "Ik moet de horizon om me heen zien" verschijnen. Bijgaand artikel zal hier onderdeel van uitmaken. Glareola normanni. Uit: Naumann, Naturgeschichte der Vogel Mitteleuropas 1905 J TValF.Jith &Jï Hdüóh&rt Tnjp

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2018 | | pagina 18