BROEDSUCCES KUSTBROEDVOGELS OP GOEREE-OVERFLAKKEE EN Schouwen-Duiveland IN 2018 Kustbroedvogels Het Deltagebied is van internationaal belang voor diverse soorten kustbroedvogels. Sommige soorten zoals kluut, visdief, zilvermeeuw, strandplevier en bontbekplevier zijn duidelijk in aantal afgenomen. Factoren als vegetatiesuc cessie, toename van recreatie, ingebruikname van braakliggend industriegebied, overspoeling, extreem weer en de opkomst van predatoren in het Deltagebied zijn enkele belangrijke redenen dat populaties kustbroedvogels onder druk staan. In de periode 1999 - 2005 is in opdracht van Rijkswaterstaat gebiedsdekkend onderzoek gedaan naar het broedsuc- ces van kustbroedvogels in het Deltagebied. In de periode 2009 - '17 werd het broedsucces van sterns gevolgd in het noordelijk Deltagebied door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Bureau Waardenburg en Delta ProjectManagement (DPM). In 2017 werd extra broedsuccesonderzoek gedaan door DPM op eilanden in het Haring vliet in opdracht van Vogelbescherming Nederland en in de Grevelingen in opdracht van Staatsbosbeheer (Arts et al. 2018, Hoekstein et al. 2018). In 2018 werd het onderzoek naar het broedsucces van kustbroedvogels in het Del tagebied mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Provincie Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, Staatsbosbeheer en Vereniging Natuurmonumenten (Lilipaly et al. 2019). In dit artikel worden de in 2018 verzamel de gegevens besproken voor de eilanden Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. De focus ligt op de soorten strandplevier, zwartkopmeeuw, grote stern en dwergstern in bekkens Haringvliet, Krammer-Volkerak, Grevelingen- meer en Oosterschelde. Strandplevier De strandplevier is een soort die op steeds minder plaatsen in het Deltagebied te vinden is. In de rest van Neder land is zij vrijwel verdwenen. De broedpopulatie van strandplevier in het Deltagebied is in de afgelopen 35 jaar sterk afgenomen, van ruim 500 paar bij het begin van de tellingen in 1979 tot 108 paar in 2015. Hierna herstelde de populatie zich weer licht in 2016 (116 paar) en 2017 (128 paar). In 2018 werden echter weer beduidend min der broedparen vastgesteld (106 paar). De belangrijkste gebieden in 2018 waren het Grevelingenmeer (39 paar), Voordelta (26), Oosterschelde (31) en Westerschelde (9). In 2018 kwamen de grootste aantallen voor op de nieuwe eilanden op de Slikken van Flakkee (bron: RWS-CIV). Het broedsucces in het Deltagebied was daar met gemiddeld 0,7 jong/paar een stuk hoger dan in andere jaren. Gelukkig komen er steeds meer initiatieven om deze strandbroe- ders te beschermen. Op het Verklikkerstrand, de Kwade Hoek en de Groene Punt van Voorne werden delen van het strand afgezet. Op het Verklikkerstrand kwamen geen jongen groot en mislukten de nesten waarschijnlijk al vroeg in de eifase, op de Kwade Hoek werden zeven jongen vliegvlug. Ondanks de forse afname van het aantal broedparen in het Deltagebied in de laatste 20 jaar zijn kansen om de populatie te laten groeien zeker aanwezig. 24 Door Dirk van Straalen en Sander Lilipaly OVER DE AUTEURS Sander Lilipaly en Dirk van Straalen zijn beiden werkzaam bij Delta ProjectManagement Vlissingen (DPM). Al vele jaren voert het team van DPM waaronder zij vallen onderzoek uit naar kustbroedvo gels en watervogels in het Deltagebied. Sander is in zijn vrije tijd actief met het aflezen en ringen van scholeksters en weet alles van de verspreiding van de soort in de Delta. Dirk is in zijn vrije tijd met name actief voor de Werkgroep Zeearend Nederland. Zwartkopmeeuw Het aantal broedparen van de zwartkopmeeuw halveerde in 2018 ten opzichte van 2017 (van 4425 naar 2265 paar). Na het topjaar 2017 kwamen er in 2018 dus veel minder zwartkopmeeuwen tot broeden in het Deltagebied (bron: RWS-CIV). Een verklaring hiervoor is dat een deel van de vogels net over de grens in het Antwerps havengebied broedde (2500 in 2018 med. Renaud Flamant). In kolonies in het Haringvliet (Slijkplaat, Ventjagersplaten) en de Oosterschelde (Pikgat, Prunje-Noord) was het aantal jongen laag, met name door massale sterfte laat in het seizoen. Een nieuwe ontwikkeling is de toename langs de zuidkust van Schouwen. Tot dusver kwam de soort nauwelijks in dit gebied tot broeden, maar in 2018 werden 184 nesten in het Pikgat en 32 nesten in de noordelijke Prunje geteld. Grote stern Grote sterns broeden in grote kolonies, zoals in 2018 op de Scheelhoekeilanden (2583 paar). Op 3 juli werden 1330 vliegvlugge jongen geteld in de kolonie, ruim 0,5 jong/paar. Na een piek in 2013 volgde een duidelijke afname in het aantal broedende grote sterns in het Deltagebied, nl. van 7730 in 2013 tot 4730 in 2018. Ringonderzoek heeft aangetoond dat er regelmatig uitwisseling is met andere kolonies in Nederland en Noordwest-Europa. Op Texel is het aantal broedparen sterk toegenomen en in een nieuwe kolonie in de Putten bij de Hondsbossche Zeewering groeide het aantal in drie jaar tijd tot 3400 paar in 2018 (bron: Natuurmonumenten). Dwergstern Na de piek in 2013 is deze soort weer duidelijk in aantal afgenomen. In 2018 werden slechts 310 broedgevallen geteld, een forse afname ten opzichte van vorige seizoenen. Het is onbekend in welke mate dwergsterns uitwijken naar broedgebieden elders in het Noordzeegebied. De grootste vestiging was op de Slikken van Flakkee (123 paar) en Markenje (47). In 2018 kwam 66% van alle dwerg sterns in natuurontwikkelingsgebieden tot broeden. Het broedsucces in 2018 was wisselend. Veel kleine vestigingen mislukten (vaak al in de eifase), maar enkele grote kolonies waren wel succesvol. In de grootste ervan, op de Slikken van Flakkee, vlogen minimaal 85 jongen uit. Op Markenje werden 15 jongen vliegvlug.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2019 | | pagina 13