Haringvliet Kustbroedvogels in het Haringvliet komen vrijwel uitsluitend tot broeden op eilanden. Een groot deel van deze eilanden werd aan het eind van de twintigste eeuw op diverse plaatsen aangelegd, zoals bij de Scheelhoek, op de Slijkplaat, bij het Quackgors en op de Ventjagersplaten. Zonder een gericht beheer raken deze eilanden al na enkele jaren sterk begroeid, waardoor ze voor de meeste kustbroedvogels ongeschikt worden als broedgebied. Doordat zowel Natuurmonumenten als Staatsbosbeheer op een groot deel van de eilanden een beheer voert dat gericht is op het tegengaan van de vegetatiesuccessie, heeft het Haringvliet z'n belangrijke functie als broedgebied voor kust broedvogels kunnen behouden. Er broeden honderden tot duizenden paren kokmeeuw, zwartkopmeeuw, kleine mantelmeeuw, grote stern en visdief. Krammer-Volkerak Na de afsluiting van het getij in 1987 verzoette het Krammer-Volkerak in hoog tempo. In het nieuw ontstane meer werden een flink aantal kleine eilanden en stenen oeververdedigingen aangelegd. De successie van de vegetatie is nog volop gaande door de trage ontzilting van de bodem. Inmiddels is het karakter van het gebied veranderd in dat van een zoetwatermeer met een toenemende weelderig opgaande begroeiing op eilanden en oevers. Buiten de Krammersche Slikken kunnen deze gebieden alleen door gericht beheer open worden gehouden. Dit gebeurt deels ten behoeve van kustbroedvogels. Vele eilanden zijn in de loop der jaren begroeid geraakt met bosschages en bos. Hier broeden nu veel aalscholvers, grote en kleine zilverreiger, blauwe reiger, kwak en zeearend. Door de verbeterde waterkwaliteit vormt het Krammer-Volkerak in toenemende mate een belangrijk foerageergebied voor visdieven uit lokale kolonies en de Grevelingen. Grevelingenmeer Het Grevelingenmeer is een van de belangrijkste broedgebieden voor kustbroedvogels in het Deltagebied. Door de invloed van het zoute water wordt de vegetatiesuccessie op de laaggelegen delen van de buitendijkse gronden en eilanden geremd en zijn hier nog zoutminnende vegetaties aanwezig. Verder wordt een aantal eilanden jaarlijks door Staatsbosbeheer gemaaid. Deze weinig tot laag begroeide gebieden vormen een aantrekkelijk broedhabitat voor diverse soorten kustbroedvogels zoals kluten, plevieren, meeuwen en sterns. Om het gebied aantrekkelijker voor kustbroedvogels te maken zijn in de loop der jaren door Staatsbosbeheer vele maatregelen uitgevoerd. Veel ervan waren zeer succesvol en leidden vaak al in het jaar na uitvoering tot de vestiging van diverse soorten kust broedvogels. Door een relatief groot aanbod aan geschikte broedgebieden kunnen de kustbroedvogels in het Greve lingenmeer jaarlijks een keuze maken uit de meest optimale broedplaats(en). Naast het beheer daarvan is ook het peilbeheer van het Grevelingenmeer van groot belang. Aantal broedparen en broedsucces kustbroedvogels Slikken van Flakkee-Noord, Grevelingenmeer. Het broedsucces is uitgedrukt in het aantal vliegvlugge jongen per paar. soort aantal broedparen broedsucces kluut 88 0,33 bontbekplevier 1 0 strandplevier 23 1,26 kokmeeuw 1 0,37 dwergstern 123 0,5 visdief 60 0,83 Noordse stern 38 0,92 Irote stern. Foto: Dirk van Straalen Visdief. Foto: Dirk van Straalen 26 Oosterschelde De Oosterschelde is net als het Grevelingenmeer een belangrijk broedgebied voor kustbroedvogels in het Delta gebied. Als gevolg van de uitvoering van de Deltawerken (stormvloedkering, compartimenteringsdammen) is het areaal aan slikken en schorren in het gebied flink afgenomen. Voor kustbroedvogels is zowel de afname van het schorrenareaal (broedgebied) als de afname van ondiep water (foerageergebied) van belang. Om het verlies aan natuur (ten dele) te compenseren werd in 1991 het 'Plan Tureluur' gepresenteerd. Omdat de mogelijkheden voor compensatie in het buitendijkse gebied beperkt zijn, vond een groot deel van de natuurontwikkeling binnendijks plaats. Er werden grootschalige natuurontwikkelingsprojecten uitgevoerd langs de zuidkust van Schouwen (2000 2015). Diverse kustbroedvogels hebben geprofiteerd van de aanleg van deze gebieden en zijn na de eeuwwisseling in de Oosterschelde in aantal toegenomen (o.a. kluut, bontbekplevier, kokmeeuw, visdief en dwergstern). Voordelta Ook de stranden en binnendijkse natuurgebieden van de Voordelta zijn belangrijke broedgebieden voor kustbroed vogels. De Kwade Hoek en het Verklikkerstrand vormen belangrijke broedgebieden voor strandplevieren. In de Meeuwenduinen op Schouwen en op Neeltje Jans bevinden zich grote kolonies meeuwen (kleine mantelmeeuw en zilvermeeuw). Drukfactoren Voedsel, predatie, vegetatie (habitat), waterstand en weer zijn belangrijke factoren welke invloed hebben op het broedsucces van kustbroedvogels. Door de verhouding tussen grootte en gewicht te meten bij kuikens van visdief en grote stern hebben we een objec tieve maat voor de conditie van die vogels. De conditie is niet alleen een maat voor voedselbeschikbaarheid/kwali- teit maar wordt bijvoorbeeld ook beïnvloed door het weer. In het algemeen is in de gebieden waar de gemiddelde conditie-index relatief hoog is het broedsucces relatief goed. Het droge warme voorjaar van 2018 was gunstig voor op de grond broedende vogels zoals meeuwen en sterns. Een nadeel van langdurig droog weer in het voorjaar is dat het voedsel voor de meeuwen die in akkers en weilanden foerageren slecht bereikbaar is. Het oppervlak van met name kleiige bodems droogt uit en vormt een harde ondoordringbare laag, waardoor het voor de meeuwen lastig is om prooien te bemachtigen. Een aanwijzing voor dat voedseltekort is de predatie van eieren en jongen van andere kustbroedvogels in de kolonies op de Ventjagersplaten en Slijkplaat. In tijden van voedseltekort zien de opportu nistische meeuwen kansen in gemakkelijke prooien zoals eieren en kuikens, ook die van de eigen soort. Langdurige regenval heeft eveneens een negatieve invloed op de kuikens van kustbroedvogels. Vooral de kuikens die opgroeien op eilanden met een opgeschoten vegetatie zijn hiervan de dupe: zij raken doorweekt en onderkoeld. Toekomst Van sommige soorten kustbroedvogels zijn de aantallen in de afgelopen decennia afgenomen. Meerdere factoren liggen hieraan ten grondslag. Beheer is een belangrijke factor om broedgebieden en eilanden geschikt te houden als broedgebied. Het terugdringen van vegetatie en bestrijding van predatoren als ratten zijn intensieve maar nood zakelijke beheersmaatregelen op eilanden. Met name soorten als bruine rat kunnen een enorme invloed hebben op het broedsucces. Maar ook de komst van de vos zorgt voor verlies aan areaal geschikt broedgebied. Op de eilan den Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland komen vossen nog niet of nauwelijks voor. Hun komst op deze eilanden zal een negatief effect hebben op de populatie kustbroedvogels. Aangelegde broedeilanden zijn tijdelijk een uitstekend broedgebied voor kustbroedvogels vanwege de pioniershabitat. Maar voor de kluut zijn de eilanden soms een ecologische val, want het lukt ze niet om hun jongen daar op te laten groeien. Het afzetten van stranden als de Kwade Hoek en het Verklikkerstrand is een goede maatregel om strandbroeders beter te beschermen tegen de groeiende recreatiedruk. Als iconische soorten van onze Delta raken de meeste ervan door uiteenlopende oorzaken in de verdrukking. Onderzoek en maatwerk is nodig om de toekomst van deze soorten te blijven waarborgen. Literatuur Arts F. A., Hoekstein M.H.J., Lilipaly S., van Straalen K.D., Sluijter M., Wolf P.A., Engels B.W.R., Fijn R.C. Buijs R.J. 2018. Broedsucces, overleving, dispersie en verklarende factoren kustbroedvogels in het Haringvliet in 2017. Delta ProjectManagement (DPM), Bureau Waardenburg B.V. Buijs Eco Consult B.V. DPM Rapportnr. 18-02. Vlissingen. Arts, F.A., M.S.J. Hoekstein, S.J. Lilipaly, K.D. van Straalen, M. Sluijter, P. A. Wolf, 2019. Kustbroedvogels in het Deltagebied in 2018. Rijkswaterstaat, Centrale informatievoorziening Rapport BM 19.14. Delta ProjectManagement Rapportnr. 2019-04., Vlissingen. Hoekstein M., Liliplay S., van Straalen D. Wolf P. 2018. Broedsucces kustbroedvogels in de Grevelingen in 2017. Delta ProjectManagement rapportnr. 2018-01. DPM, Vlissingen. Lilipaly S., P.A. Wolf, M. Sluijter, M.S.J. Hoekstein K.D. van Straalen 2019. Broedsucces van kustbroedvogels in het Deltagebied in 2018. Delta ProjectManagement Rapportnr. 2018-09. DPM, Vlissingen. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2019 | | pagina 14