Mediterrane taferelen op hef witte doek t mmr l A :iti- ïv Nach tvlinders Goeree-Overflakkee Eenmaal per maand tel ik alle ganzen rond het Haringvliet. Met de omgevingsdienst Zuid-Holland heb ik wel meegedaan om alle vogels te tellen in het Haringvliet. Dat ge beurde dan met een boot. Meestal werk ik alleen. Buiten mij is er nog één collega voor de buitendienst, ons werk terrein is zo ongeveer zevenduizend hectare. We hebben geen opsporingsbevoegdheid, maar mogen de mensen wel wijzen op over tredingen. Verder laten we dit over aan de BOA. Oh ja, ook de Stadsegorzen, de Meneerse- plaat en de Westplaatbuitengronden behoren tot ons gebied. In het kader van het Droom- fonds zijn hier nieuwe kreken gegraven voor de vogels. Het Droomfonds, dus het geld dat de samen werkende instanties hebben gekregen om de natuur in het Haringvliet te verbeteren, heeft zeker goede dingen gebracht. Er wordt veel over gepraat en de meningen verschillen, vooral ten aanzien van de recreatieve voor zieningen." Noem nog eens een paar mooie momenten van je werk "Ja... Ik word nog iedere dag blij als ik buiten ben en alle dingen zie in de natuur, zoals wanneer ik de duizenden smienten weer hoor en zie, of als de eerste grutto weer zijn opwachting maakt. Nog een herinnering: toen ik een keer in de auto zat zag ik een jonge slechtvalk plotseling neerduiken op een meer koet. Die meerkoet wist te ontsnappen en die slechtvalk kwam vlakbij mij op een paaltje uitrusten. Ook een bijzonder moment was het, toen ik met touwen in een boom ben geklommen om in de Biesbosch zeearenden te ringen in hun nest. Ik zou het nu niet meer durven om zo hoog te klimmen, maar het was wel een voor recht om die jonge vogels zo in mijn handen te hebben. Het is ontroerend om oog in oog met zo'n mooie roofvogel te staan. Ik zie de natuur als een getuigenis van Gods bestaan, alles is zo mooi gemaakt. Het is onze opdracht om er goed voor te zorgen, maar dat geldt natuurlijk voor iedereen of je nu gelooft in God of niet." Bij het verlaten van zijn huis kijk ik naar de talloze bordjes die aan de schutting gespij kerd zijn: een verzameling van jaren. Ronald bouwt kunstnest in Krammer-Volkerak. Foto: Dirk van Straalen Ronald met jonge grote zilverreiger. Foto: Dirk van Straalen Ronald met jonge zeearend. Foto: Dirk van Straalen 12 Tekst en foto: Rob Rossel Rob Rossel is sinds een aantal jaren bezig met vlinders. Na een cursus Vlinders van het IVN en later nog een cursus Nachtvlinders van de Entomologische vereniging houdt hij zich met beide groepen bezig. Voor de Vlinderstichting loopt hij sinds en kele jaren een aantal monitoringsroutes. Na de oprichting van de Vlinderwerkgroep op de jaarvergadering van het NLGO in 2018 zijn het aantal routes verder uitgebreid. OVER DE AUTEUR Nog even een kleine aanvulling naar aanleiding van het uitstekende artikel van Joey Bom [Sterna, decem ber 2018] over de wolfsmelkpijlstaartrupsen. Afge lopen jaar was ik met twee medevlinderaars in de Bokkepolder aan het nachtvlinderen, toen er ineens een volwassen exemplaar van de wolfsmelkpijlstaart (Hyles euphorbiae) op ons vanglaken neerstreek. Hoewel beide heren al 25 jaar intensief bezig zijn met nachtvlinderen hadden ze deze soort nog nooit op het laken gehad. Dit zijn natuurlijk de onver wachte kersen op de taart, onze nacht kon in ieder geval niet meer stuk. De wolfsmelkpijlstaart is een nachtvlinder die als volwassen vlinder maar zeer sporadisch gezien wordt. Tot 1965 was deze soort nog inheems, daarna is zij nog maar af en toe waargenomen. Door de opwar ming kan het zijn dat deze zuidelijke soort wat meer onze richting zal opschuiven en dat het over een tiental jaren weer een inheemse soort gaat worden. De vlinders rusten op open, zonnige plekjes aan de ran den van velden en bossen. Na zonsopgang vliegen ze een paar uur op zoek naar voedsel- en waardplanten. Op één van deze vluchten wordt er ook gepaard. Na de paring worden er gelijk die nacht, en de volgende nachten, eit jes afgezet op de wolfsmelksoorten. Op de Kwade Hoek was dit dus de zeewolfsmelk, samen met de cypres- wolfsmelk de favoriete waardplant voor deze pijlstaart. De eitjes worden individueel of in kleine groepjes afge zet. Na de eerste vervellingen gaat de rups steeds meer lijken op de foto's zoals Joey Bom deze heeft gemaakt. Niet alle rupsen worden groot, vele vallen ten prooi aan sluipvliegen en sluipwespen. Is de rups volgroeid dan zoekt deze een plekje ver weg van de plant. Hier maakt de rups een los spinsel van blaadjes, grond en ander afval. De vlinder komt het volgend voorjaar uit de pop gekropen. Zoals uit de foto's blijkt is niet alleen de rups bijzonder mooi, maar ook de vlinder is heel fraai om te zien. 13 J- e r ifw t

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2019 | | pagina 7