'Big Four'van de
De
Kwade Hoek
Kwade Hoek
Goeree-Overflakkee
Door Gerard Ouweneel
Zoals meer leden van onze NLGO dool ik een paar maal per jaar rond op de Kwade Hoek,
alleen of met geestverwanten. Voor het eerst kwam ik er in 1960, dus toen rust en ruimte
onze delta nog domineerden. Nu, zestig jaar later, ligt dat wat anders. Maar tenzij wij kun
nen vermijden naar het noorden te kijken, is de deltasfeer van toen op de huidige Kwade
Hoek nog best invoelbaar. Om vogels, rust, ruimte en milieudynamiek op me te laten inwer
ken dwaal ik er eigenlijk het liefst in mijn eentje rond, maar op zaterdag 29 december jl.
was dat geenszins het geval. Om 12.15 uur telde ik vanaf één plek 47 personen, in groepjes
of alleen. Dat forse aantal was inclusief mijzelf en twee metgezellen. Gelet op de uitmon
stering betrof het allen vogelaars die, net als wij, evident op zoek waren naar de Kwade
Hoekse Big Four strandleeuwerik, frater, sneeuwgors en ijsgors.
Kwade Hoek. Foto: Jan Baks
Van het tafereel dat deze vogelaarspantoffelparade
opleverde moest ik even slikken. Een gevoel van mede
dogen met die vier juwelen van noordelijke vogelsoor
ten beving mij. Immers, zij waren ervan uitgegaan een
rustig winterkwartier te hebben gevonden. Ook be
dacht ik dat de Silicon Valley-vernuftigheden waarmee
vogelaars hun waarnemingen rondbazuinen heel wat
consequenties hebben - ik zeg het vriendelijk. Maar ja,
ik vind dat een jaar zonder van die vier Kwade Hoekse
Big Four te hebben genoten eigenlijk niet kan, hetgeen
trouwens voor nog een fors rijtje andere vogelsoorten
geldt. Zo denken natuurlijk veel collega's erover. Voor
wie in het zuiden, oosten of in België wonen en het
op zeker moment hoog tijd vinden om die vier Kwade
Hoeksoorten opnieuw te zien, is een reis naar de Wad
deneilanden of de Friese/Groningse wadkust een hele
hijs, zeker op een korte decemberdag. Neen, dan is een
tripje naar de Kwade Hoek aanzienlijk gerieflijker, met
bovendien als bonus de vlakbij liggende Brouwersdam
die met wat geluk goed kan zijn voor een paar soorten
die verder landinwaarts wonende vogelaars meestal
moeten ontberen. Voorts is 29 december een uitgelezen
datum om nog wat te werken aan de lengte van de in
het gepasseerde jaar gescoorde lijst van waargenomen
vogelsoorten. Een van de vogelaars die we tegenkwa
men bekende van plan te zijn kort na Oudejaarsdag
weer naar de Kwade Hoek te komen, teneinde zijn dan
nog blanco soortenlijst voor het net begonnen vogel
jaar 2019 te kunnen openen met die fijne Kwade Hoek-
Big Four.
Met een toeloop van vogelaars als op die bewuste
zaterdagmorgen was het niet moeilijk de begeerde
soorten te lokaliseren. Stond ergens een groepje lieden
schouder aan schouder in trance door telescopen te
loeren naar een bepaalde plek, of schuifelden zwaarbe
wapende fotografen met teleapparatuur in de aanslag
in semi-gehurkte houdingen besmuikt voorwaarts, dan
was het daar bingo. Bovendien hielp de onderlinge be
reidwilligheid elkaar te wijzen waar te zoeken en waren
er iPhones die geduldig recent ingebrachte informatie
doorgaven. En dat was wel nodig, want naar het zuiden
toe is de Kwade Hoek verrekte uitgestrekt en het ter
rein zwaar.
Dat is trouwens maar goed ook, want die grootschalig
heid bood de clubjes fraters, strandleeuweriken en die
enkele ijsgorzen ruimte om uit te wijken wanneer de
hete adem van hen omringende opgewonden vogelaars
ze teveel werd... Voor hen was die 29e december niet
de rustigste dag tijdens het verblijf in hun winter
kwartier.
Na de strandleeuweriken, fraters en ijsgorzen te heb
ben gezien kuierden wij richting sluizen waar, naar
ons was verteld, zich op de strandvlakte sneeuwgor-
zen zouden ophouden. Waar ongeveer was te bespeu
ren door een clubje lieden dat, nog ver weg, in soms
wonderlijke houdingen rondscharrelde - ik moest
denken aan De Beer in de morinellentijd, toen op het
wijde Groene Strand ordeloos rondkruipende lieden
aangaven waar de morinelplevieren zich bevonden.
Op die 29e december kwamen wij niet aan de sneeuw-
gorzen toe. Een vanuit de vegetatie van een strandwal-
letje opvliegend gorsachtig vogeltje had iets dusda
nig suspects over zich dat het ons in een alarmfase
bracht. Na een second look kwam het beestje even
later uit de bus als een evidente grauwe gors. Een kort
daarop door Henri Hamers gemaakte foto leverde de
bevestiging. In de gepasseerde kwart eeuw zijn er in
Zuid-Holland slechts een handjevol grauwe gorzen ge
zien en de paar waarnemingen op Goeree-Overflakkee
dateren van nog veel langer geleden.
Onder het cohort Kwade Hoek-vogelaars van die dag
ging het grauwe gorsnieuws als een veenbrandje rond.
Toen edn van ons de soort had 'ingebracht' werd de
toeloop nog groter. Ook Dirk van Straalen, herder en
hoeder van de Goeree-Overflakkeese vogelsoortenlijst,
spoedde zich vanuit Ooltgensplaat spoorslags naar de
Kwade Hoek om Miliaria calandra toe te voegen aan
zijn fors groeiende boekhouding van eilandsoorten. Op
de waarnemingensite ontstond enig gedrang. Vogelaars
die een dag eerder de Kwade Hoek hadden bezocht
en toen ook een suspect gorsje hadden gezien maar
het toch niet hadden gedurfd deze als grauwe gors te
benoemen, deden dat nu wel en brachten hem alsnog
in.... een soort ornithologische spijtoptanten dus.
Eind februari kwamen er nog steeds meldingen van een
grauwe gors op de Kwade Hoek, aannemelijk hetzelfde
individu, zodat het natuurmonument zich met recht op
de borst kan kloppen de kwaliteiten te bezitten lang
durig een ornithologische Big Five onderdak te bieden.
Eigenlijk zelfs een Big Six, want met de later gemelde
geelgorzen kan de Kwade Hoek ook voor de dag komen!
Strandleeuwerik. Foto: Jan Baks
Sneeuwgors. Foto: Jan Baks
Strandhaak Kwade Hoek. Foto: Jan Baks
14
15
wm