Klein geaderd witje en andere witjes Zelf vind ik herkenning van witjes niet altijd zo eenvoudig. Wanneer ze stilzitten is het bij het klein geaderd witje geen probleem want dan zijn de grijsgroen bestoven aderen goed te zien, maar witjes zijn vaak onrustig. Ze fladderen voornamelijk langs, alsof ze altijd onderweg zijn. Een voortdurende zoektocht naar geschikte waardplanten, zoals voor de koolwitjes de koolplanten in je moestuin. Het klein geaderd witje zie je daar trouwens maar weinig. Ze richten zich net zoals het oranjetipje, vooral op planten als pinksterbloem en look-zonder-look om hun eieren op af te zetten. De Vlinderstichting vermeldt dat er ondanks de keuze voor dezelfde waardplanten als het oranjetipje weinig concurrentie tussen deze twee soorten is omdat de rupsen verschillende delen daarvan eten. De een de bladeren, de ander de bloemen en de zaden. Nu is het klein geaderd witje wel een stuk algemener dan het oranjetipje, maar dat lijkt de laatste jaren in tegenstelling tot veel andere soorten toch toe te nemen. Het voorkomen van look-zonder-look is hoofdzakelijk beperkt tot bosranden en heggen en hoewel de pinksterbloem in nagenoeg elk 5-kilometerhok in Nederland te vinden is, komt deze plant op de klei in onze omgeving duidelijk minder voor. Bij afwezigheid van deze favoriete soorten neemt het klein geaderd witje ook genoegen met allerlei andere kruisbloemigen. De vlinder heeft daarbij een voorkeur voor een vochtige omgeving. Zo kan het langs de paden van het bos op de Kabbelaarsbank in het voorjaar wemelen van de klein geaderde witjes. René van Loo meldde afgelopen zomer de waarneming van een boswitje bij zijn woning in het Ouwerkerkse krekengebied. Dit kleine witte vlindertje komt alleen in Zuid-Limburg voor. Toch leek het bij deze waarneming niet om een zwerver te gaan, omdat het een pas uitgeslopen exemplaar betrof. Bovendien deed René een jaar eerder een zelfde soort waarneming. Wie weet is er dus sprake van een kleine populatie waarvan de rupsen leven op rolklavers in een warm, beschut gelegen Ouwerkerks graslandje. Kleurige vlinders die ook tot de witjesfamilie behoren zijn de luzernevlinders, trekvlinders die ons vanuit het zuiden bereiken. Afgelopen nazomer en herfst was er een behoorlijke invasie. Tot laat in de herfst kon je zo'n prachtige zwart omrande oranje of gele fladderaar te zien krijgen. Evenals de boswitjes gebruiken ze graag rolklavers als waardplant. Je ziet ze vooral in grote open gebieden zoals de Slikken van Flakkee, maar deze herfst waren ze op tal van plaatsen te zien. Bij de Vlinderstichting was de oranje luzernevlinder in een bepaald weekend zelfs de meest gemelde soort. Een ander witje datje vaak wel in je tuin kunt waarnemen, is de citroenvlinder. Terwijl het met veel vlinders minder goed gaat, wordt de citroenvlinder juist meer gezien. De vrouwtjes zien er inderdaad maar witjes uit, al is de onderkant van de vleugels mooi lichtgroen. Veel meer dan de vrouwtjes vallen de citroengele mannetjes op: grote kleurige vlinders die in april het voorjaar met zich mee brengen. Daar word je vrolijk van! 30 Klein geaderd witje op wilde peen. Foto: Henk Harmsen

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2019 | | pagina 16