Kievit
Mooi is het om in het vroege voorjaar de eerste zanglijster uitbundig te horen zingen, maar
meer nog voel je dat het voorjaar er aankomt wanneer een buitelende kievit zijn baltsroep laat
horen. De combinatie van die roepende kievit met een opgeruimde wolkenlucht, de geuren en
kleuren van gras en bloemen ademt lente.
Wat mij betreft was de kievit onze nationale vogel geworden, maar de meerderheid koos voor
de grutto, ook omdat Nederland voor die soort heel erg belangrijk is. Bovendien is het
eveneens een prachtige vogel, maar niet een soort uit mijn jeugd. In de laaggelegen weitjes bij
de Zeeuws-Vlaamse kreken zag je vrijwel geen grutto's, wel kieviten, tureluurs en kluten.
Overigens is daar nu niet veel meer van over.
Op de graspercelen bij een uitloopstal broeden geen weidevogels, die zijn bij ons allang
beperkt tot de natuurgebieden. Een tijdlang was er een verschuiving van het broeden in de wei
naar het broeden op akkerland, met name bij kievit en scholekster. Ze doen dat hier en daar nog
wel, maar getalsmatig stelt het weinig voor en ze zijn zelden succesvol.
Trouwens in de meeste natuurgebieden nemen de aantallen weidevogels ook al vele jaren af.
Vaak zijn ze met te weinig om samen de predatoren uit hun broedgebied te verjagen. Landelijk
was er vooral alarm voor de grutto, maar de andere soorten zijn eveneens in een vrije val
terechtgekomen en het zou zomaar kunnen dat de kievit nog eerder dan de grutto als
broedvogel uit Nederland verdwenen is.
Kieviten zaten het hele jaar door in het polderland, vooral in de nazomer en herfst wanneer de
oogst verdwenen was van de Zeeuws-Vlaamse akkers. Op erwten- en bonenakkers met het
gewas op ruiters om later gedorsen te worden. Op het vlasland met het vlas op schelven. Veelal
minder goed gedraineerde percelen die na de oogst niet meteen opnieuw bewerkt en ingezaaid
werden, met piasvorming in de herfst. Fietste je bij maanlicht over een polderweggetje dan was
geregeld de korte roep van kieviten die in het donker aan het foerageren waren te horen.
Evenals het piepje van familielid goudplevier.
Sinds de realisatie van Plan Tureluur zitten er bij de waterrijke natuurgebieden langs de
Schouwse zuidkust grote aantallen kieviten en goudplevieren. Met name de laatste zijn
geliefde prooidieren voor de slechtvalk waarvan er altijd wel een paar aanwezig zijn. Voor
een jagende slechtvalk gaan er hele wolken vogels de lucht in. Goudplevieren als eerste en
vaak zijn het ook de laatste die weer neerstrijken. De kieviten waaieren meestal breed uit
en verhuizen naar een rustiger deel in het gebied. Je kan in deze periode bijna niet naar
Zierikzee rijden zonder die wolken vogels in de lucht te zien. Heel veel rust lijken ze dan
ook niet te hebben.
De kievit foerageert vooral 's nachts omdat de wormen dan omhoog komen, er geen
concurrentie is en het risico op predatie klein. Overdag rusten ze op veilige plekken zoals
de stortstenen dammen die als vooroeververdediging dienen in de Grevelingen of op de
oevers in het ondiepe water van de plassen aan de Schouwse zuidkust.
Wanneer het vriest trekken kieviten verder naar het zuiden. Die wegtrekkende groepen
noem je vorstvluchten. Philipp, waarmee ik jaren als vogelwachter op de Hompelvoet zat,
kon zich geen mooier beeld van vogels voorstellen dan een groep kieviten in vorstvlucht
naar het zuiden, opblinkend zwart-wit in het lage winterzonnetje. De laatste jaren zie je dat
maar weinig meer.
Het is dan weer wachten op een warme voorjaarsdag waarop een kievit met zoevende
vleugels van de wind door de handpennen zijn buitelingen maakt en vol overgave zijn
naam roept. Hopelijk nog lang.
Zilverplevier en kievit. Foto: Henk Harmsen
44
Kievit (vrouw) tussen de voorjaarsbloemen. Foto: Henk Harmsen
45