Was een tip van de Zierikzeesche fotoclub om tijdens het fotograferen je telefoon stil te kunnen houden, vertelde ze. Op zich geen verkeerd woord voor deze plek, een plek waar je je genietend van het landschap gelukkig kunt voelen. Don't worry be Happy, moet ik aan het liedje van Bob Marley denken. Reggae op zijn Schouws! In dezelfde tijd van het jaar zitten er ook veel vogels in de Suzanna'-Kistersinlaag, evenals in de verderop gelegen Flaauwers - en Weversinlaag. De plassen zijn dan wit gespikkeld van de vele knobbelzwanen, overal smienten die flui tend roepen en heel veel meerkoeten. Deze planteneters komen af op ruppia, een ondergedoken brakwaterplant. Rup- pia is een van de weinige waterplanten die in brakke tot vrij zoute omstandigheden kan groeien en een dichte massa van dunne grasachtige bladeren vormt. Veel plantenetende vogels zijn er gek op, in Engeland wordt het ook wel smientengras genoemd. Op Schouwen, waar het vroeger veel meer voorkwam, had men het wel over oör (snavelruppia) en krulöör (spiraalruppia)*. Het zou mij niet verwonderen wanneer deze dialectwoorden afgeleid zijn van "haar", want het voorkomen is behoorlijk haarachtig. Het elders wel gebruikte 'apenhaar' is een vergelijkbaar mopperwoord voor allerlei warrige grasachtige waterplanten of wieren, zoals draadwier, zannichellia en zeegras. Zeegerst, een karakte Karrenveld achter Suzanna-Kisters nabij het Pikgat Wanneer je daarboven op de dijk staat, is het wel aardig om te beseffen dat tussen de Cauers Inlaag en de Suzanna- Kisters vroeger ook een inlaag lag: de Lockersinlaag, die in 1718 onderliep en niet herdijkt werd. Richting de Hee renkeet al net zo, daar verdween in 1663 de Inlaag van Rengerskerke in de golven. Tien jaar later werd een stukje daarvan teruggewonnen met de aanleg van de Kistersinlaag en in 1679 volgde de Suzanna's Inlaag. Nog in hetzelfde jaar werd de tussendijk weggehaald en begon de naamsverwarring: was het nu de Suzanna's - of de Kistersinlaag? De rest van de Inlaag van Rengerskerke werd nooit herdijkt. Mijn betrokkenheid bij dit gebied is vooral veroorzaakt door het vele onderzoek naar het voorkomen van de noordse woelmuis dat ik hier en in allerlei andere gebieden langs de Schouwse zuidkust voor de provincie en Natuurmonu menten heb verricht. Al voor de uitvoering van Plan Tureluur bleken de karrenvelden een belangrijk gebied voor deze soort, die het best gedijt in natte ruigte. De provincie hoopte met de inrichting van het gebied onder andere het leefgebied voor de noordse woelmuis te verbeteren en uit te breiden. Voor het beheer van de karrenvelden is dat dan ook de belangrijkste doelsoort. Helaas is het gebied nog niet het eldorado geworden wat de provincie in gedachten had. Wel goed dat de begrazing hier verdwenen is, want daar kunnen noordse woelmuizen heel slecht tegen. Je voelt je bevoorrecht wanneer je in het karrenveld achter de inlagen rond kunt lopen. Het oude landschap van ruggetjes en slootjes, de zilte vegetatie met zijn prachtige kleuren en aangename geuren, geluiden van wulp, tureluur en groen- pootruiter en aan de horizon de Dikke Toren van Zierikzee. t 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2020 | | pagina 20