Over steltkluten en de
Westenschouwense inlaag
Heden Verleden
Door Kees de Kraker
In de rubriek Heden Verleden verkent Kees
de Kraker ter plaatse de omgeving van een
door hem gekozen plek op of rond Schouwen-
Duiveland of Goeree-Overflakkee mede aan de
hand van twee foto's op de middenpagina. Het
heden krijgt daarbij meer kleur en betekenis
door het verleden.
Een paar kilometer ten zuidwesten van mijn woonplaats Burgh bevindt zich de Westenschou-
wense Inlaag. Een inlaag die door de weg naar de Stormvloedkering in tweeën is gedeeld. Dit
jaar was daar een verrassend broedgeval van steltkluten.
Voor mij zijn steltkluten voor altijd verbonden met
jeugdherinneringen van de eerste keer dat ik deze vogel
zag. Met een paar vriendjes en twee broers hadden we
in juli 1966 "De Mus" opgericht: Het doel van ons clubje
was: "de bescherming van vogels, vooral die van Zaam-
slag en omgeving." Zaamslag is het dorp in Zeeuws-
Vlaanderen waar ik ben opgegroeid. Wat de bescherming
betreft zijn er niet veel wapenfeiten te noemen, het was
meer eropuit gaan om naar vogels te kijken.
Zo ook op 17 mei 1967 naar het opgespoten gebied ten
zuiden van Axel. Op de brommer (een Kreidler, overge
nomen van mijn oudste broer), want pas 16 geworden,
met broer Peter achterop en zoals gewoonlijk de van
opa geleende verrekijker mee. Daar aangekomen gin
gen we samen met een oom, een biologieleraar van de
middelbare school en nog een paar mensen op stap. Bij
het opgespoten gebied dat door dijkjes in allerlei com
partimenten met meer of minder water werd verdeeld,
wemelde het van de oeverzwaluwen die in een steil
dijkwandje nestelden.
Op een modderige vlakte met ondiep water foerageerden
tureluurs, bergeenden, oeverlopers en kluten. Toen land
den daar twee steltkluten. Een magisch moment wanneer
je die vogels nog nooit gezien hebt .Wat later, gezeten
op de hoge buitenkant van het opgespoten gebied zagen
we beneden op het raster langs het weiland een paartje
zomertortels koeren en baltsen. Ging niet goed met die
vogels vanwege droogte in Afrika, zei mijn oom. Toen
al. Vervolgens liepen we door het weidegebied naar de
verderop gelegen Zwartenhoekse Kreek waar in een
ondiep gedeelte nog eens zes steltkluten te zien waren.
In het schriftje met het excursieverslag vermeld ik dat
er enkele jaren eerder op die plek wel 20 steltkluten ge
broed hadden. In de 50-er en 60-er jaren was er geregeld
sprake van een steltkluteninvasie in Zeeuws-Vlaanderen.
Niet voor niets had men de 10 jaar eerder opgerichte
Vogelwacht Oost Zeeuws-Vlaanderen "De Steltkluut"
genoemd. Vermoedelijk werden deze invasies veroor
zaakt door verdroging van broedgebieden in Spanje en
Zuid-Frankrijk. Overigens was het na 1967 gedaan met
de grotere invasies in Zeeuws-Vlaanderen. Wel waren er
verspreid in Nederland zo nu en dan broedgevallen. Ook
op Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee was dat
het geval.
Een dag voor de melding van de twee steltkluten in de
Westenschouwense Inlaag-Oost op Waarneming.nl (21
mei), zag Johan Everaers een steltkluut in het Weeltje
bij Noordgouwe. Daar bleef het echter bij een enkele
waarneming, terwijl het in de inlaag tot een broedge
val kwam. Vogelfotograaf Huib van Dam stuurde mij
een mooie foto. Ook hij was bij de inlaag wezen kijken
evenals Jan Baks, wiens fraaie opnames nu al weer jaren
de omslag van de Sterna sieren. Jan heeft het broedge
val van begin tot eind gevolgd en doet daar elders in dit
nummer verslag van.
Broeden is in onze regio vrij zeldzaam. Voor Schouwen-
Duiveland vermeldt de Schouwse avifauna (1986) slechts
drie broedgevallen, namelijk in 1939, 1949 en 1957 die
allemaal mislukten. Dit blijkt meer regel dan uitzonde
ring voor de in Nederland broedende steltkluten.
Slechte weersomstandigheden, grazend vee en teveel
belangstelling waardoor predatoren zoals kraaien en
meeuwen hun slag slaan, zijn nogal eens de oorzaak
van het verlies van eieren. In veel gevallen blijft het
bij een broedpoging en is het broeden niet succesvol.
Een uitzondering vormde 2014 waarin 10 broedparen
25 vliegvlugge jongen produceerden. Het warme zon
nige voorjaar zou daarbij een rol gespeeld hebben.
Sinds 1980 broeden steltkluten weer vaker in Neder
land, de laatste 20 jaar op een enkele uitzondering
na jaarlijks en invasies van grotere aantallen zijn
ook niet ongewoon. Door klimaatverandering zal er
bij de broedgebieden in Spanje vaker sprake zijn van
verdroging. Een topjaar wat aantallen betreft voor
Nederland was 2018 met minimaal 45 broedparen,
waarvan 15 in een natuurontwikkelingsgebied in Gro
ningen. Voor de rest zaten ze in alle provincies met
uitzondering van Drenthe en Limburg.
De Westenschouwense Inlaag-Oost bestaat uit een
landschap met een karreveldstructuur (slootjes en
ruggetjes) en enkele grotere plassen. De slootjes met
brak water vanwege de zoute kwel zijn heel ondiep
en vallen soms helemaal droog. Overigens is met de
laatste inrichting het peil verhoogd waardoor dit
droogvallen veel minder voorkomt. In het verleden
was dat nogal eens het geval en kon je op de gebar
sten kleibodem een witte zoutkorst zien, een echte
salina ofwel zoutpan! Steltkluten zijn niet aan zout
of brak water gebonden, maar een zoute omgeving
biedt doorgaans wel een bestendiger broedhabitat
vanwege de kort blijvende vegetatie. De Westen
schouwense Inlaag-Oost bestaat uit een landschap
met een karreveldstructuur (slootjes en ruggetjes) en
enkele grotere plassen. De slootjes met brak water
vanwege de zoute kwel zijn heel ondiep en vallen
soms helemaal droog. Overigens is met de laatste in
richting het peil verhoogd waardoor dit droogvallen
veel minder voorkomt. In het verleden was dat nogal
eens het geval en kon je op de gebarsten kleibodem
een witte zoutkorst zien, een echte salina ofwel
zoutpan! Steltkluten zijn niet aan zout of brak water
gebonden, maar een zoute omgeving biedt doorgaans
wel een bestendiger broedhabitat vanwege de kort
blijvende vegetatie.
Foto: Jan Baks
Foto: Huib van Dam
Foto: Huib van Dam
Foto: Jan Baks
18
19
|h-Haamstede
Polder
Burghsluis