HOE VERDER MET DE ZOMERTORTEL?
INTRODUCTIE
De zomertortel neemt zeer snel in aantal af. De site
van de Engelse Vogelbescherming (Royal Society for the
Protection of Birds; RSPB) meldt dat de broedpopulatie
elke 5 jaar halveert. De situatie in Nederland verschilt
niet veel daarvan. De Nederlandse Vogelatlas 2018 geeft
voor de periode 2013-2015 een schatting van 1200 tot
1400 broedparen, begin jaren tachtig waren dat er nog
35.000 - 50.000.
De teruggang van de zomertortel heeft vier oorzaken:
verlies aan geschikt leefgebied zowel in het broedgebied
als in het overwinteringsgebied, illegale en legale jacht
tijdens de trek en ziektes. Aan elk van deze oorzaken
wordt onderzoek verricht, met name in Engeland. Daar
is men ook het verst in het ontwikkelen en toepassen
van beheermaatregelen. In Duitsland is ook actie onder
nomen.
In Noordwest-Europa lijkt de belangrijkste factor de ver
slechtering van de kwaliteit van het broedgebied te zijn,
met als belangrijkste oorzaak gebrek aan geschikt voed
sel. Goeree is een van de weinige gebieden in Nederland
waar de zomertortel als broedvogel nog in enige aantal
len voorkomt. Dit artikel richt zich op de bescherming
van de zomertortel in gebieden op Goeree.
Door middel van een tijdelijke en een structurele aan
pak deed de Engelse Vogelbescherming sinds 2013 in
Zuidoost-Engeland veel ervaring op om verdere achter
uitgang van de broedpopulatie tegen te gaan. Voor dit
artikel is geput uit hun aanpak "Operation Turtle Dove".
Voorts is de website Operatie Zomertortel van de Neder
landse Vogelbescherming gebruikt.
PROBLEMEN VAN DE ZOMERTORTEL
Zomertortels zijn kleine en sierlijke duiven die aan
hun kenmerkende turrrturrr-roep hun naam als tor
telduif ontlenen. Hun basisvoedsel bestaat uit zaden
van onkruiden en landbouwgewassen zoals granen en
koolzaad. Ze nestelen in open bosranden en in dichte
heggen en struikgewas. Zomertortels verlaten hun
broedgebied in de late zomer op weg naar de overwinte-
ringsgebieden in de Sahel ten zuiden van de Sahara. In
april en mei keren ze weer terug in de broedgebieden.
Slechts een derde van het jaar zijn ze in de Europese
broedgebieden.
Voedseltekort in het broedgebied
Engels onderzoek wijst op verlies van geschikte leefge
bieden in de Britse broedgebieden, met voedseltekort als
belangrijkste oorzaak van de achteruitgang. Aangetoond
werd dat volwassen zomertortels, vergeleken met de
70-er jaren van de vorige eeuw, nog maar de helft van
het aantal jongen produceren. Een enkel broedsel i.p.v.
eerder twee was regel geworden. Alhoewel een directe
relatie niet is aangetoond, bestaat het vermoeden dat
voedselgebrek hierbij een rol speelt. In vergelijking met
andere duivensoorten bestaat het dieet van zomertor
tels uitsluitend uit zaden. Het agrarisch gebied levert
te weinig wilde plantenzaden op. Met name vroeg in het
broedseizoen kan in het agrarisch gebied niet overge
schakeld worden op zaden van geteelde gewassen (zoals
graankorrels). Dit afgenomen broedsucces is op zichzelf
voldoende om de huidige daling van de zomertortel in
Engeland te verklaren.
34
Door Dick Brand. Foto's Esther de Jong
Voor de Engelse Vogelbescherming was dit reden om
een belangrijk deel van het RSPB-project in Engeland te
richten op de beschikbaarheid van voedsel in het broed
gebied in East Anglia en Zuidoost-Engeland. Verwacht
mag worden dat in heel West-Europa de agricultuur is
geïntensiveerd ten koste van onkruiden, maar we mis
sen onderzoek op dit gebied. Engeland heeft hier meer
onderzoek gedaan (telefonisch interview zomertortelon-
derzoeker in Zeeland Jennifer Vreugdenhil-Rowlands op
18 juni 2020).
Bejaging tijdens de trek
Van de geschatte populatie van 2.9 tot 5.6 miljoen
broedparen van de zomertortel in Europa werd het
jaarlijkse legale afschot op minimaal 1.4 tot 2.2 mil
joen dieren geschat (Internationale soortbeschermings-
plan voor de Zomertortel van de Europese Commissie,
2018). Illegaal afschot blijkt lastig in te schatten. Als
deze cijfers nauwkeurige schattingen zijn, vormt de
jacht een belangrijke factor als oorzaak van de afname
van de aantallen naar de broedgebieden terugkerende
zomertortels. De lidstaten verschillen echter van mening
over de jacht druk tijdens de trek en daarmee over de
bijdrage van jacht, al dan niet illegaal, als oorzaak van
de teruggang van de zomertortel in Noordwest-Europese
broedgebieden. Jules Bos (Vogelbescherming Nederland)
meldde in een mail van 17 juli 2020 dat er inmiddels
een internationaal project is gestart om de jacht druk
op de zomertortel te verlagen en meer in evenwicht te
brengen met wat de populatie aan kan. Voor dit artikel
is dit niet verder uitgezocht.
Verliezen in de overwinteringsgebieden
Ook het Afrikaanse landschap verandert. Bewoning door
mensen in de beboste leefgebieden waar onze trek
vogels de voorkeur aan geven, leidt tot intensivering
van de landbouw (overbegrazing). Hier overnachten de
zomertortels, net zoals veel andere soorten, in groepen
in stekelig acacia-struikgewas, waar ze veilig zijn voor
roofdieren en verstoring. Wanneer deze acaciabomen
door houtkap verloren gaan zijn er minder veilige rust
plaatsen voorhanden. Als vogels zich dan in de overge
bleven bomen verzamelen kunnen jacht en andere ver
storingen in het gebied een grotere bedreiging vormen.
Aldus de informatie van de website van de RSPB met de
opmerking dat de kennis over zomertortels in de over
winteringsgebieden nog beperkt is. RSPB startte onlangs
onderzoek op dit gebied. Ook in Nederland werd in de
afgelopen jaren breed gericht onderzoek verricht en ge
publiceerd over het verblijf van Europese trekvogels in
de Sahel-zone van met name West-Afrika (themanummer
Sahel in het tijdschrift Limosa 92.3/4 2019).
Ziekten
Het optreden van ziekte is mogelijk een bijkomende
oorzaak van de teruggang van de zomertortels.
Het gaat daarbij om de eencellige parasiet trichomoni
asis - in het Nederlands het Geel genoemd - die vooral
duiven en soms ook zangvogels treft. Besmetting ont
staat bij snavelcontact tussen duiven. De RSPB startte
in 2018 onderzoek naar de mogelijke rol van trichomo
niasis.
VOEDSEL IN HET BROEDGEBIED
Voor de bescherming van de zomertortel zijn effec
tieve maatregelen en verder onderzoek naar elk van
de vier genoemde oorzaken nodig. In dit artikel richt
ik me op de situatie in het broedgebied, vooral waar
het gaat om de beschikbaarheid van voedsel (naast
beschikbaarheid van water en nestelgelegenheid in
heggen en struikgewas).
Een voor zomertortels geschikt foerageergebied be
staat uit lage, ijle vegetaties met inheemse zaaddra
gende onkruiden. In Engeland uitgevoerd onderzoek
liet zien dat zomertortels voor de landbouwintensi-
vering in de 60-er jaren vroeg in het broedseizoen
(april - juni) hun voedsel zochten in klaverakkers en
hooilanden. In de tweede helft van het broedseizoen
(juli - september) bezochten zij vooral percelen met
tarweschoven en onkruidrijke akkers waar erwten
geteeld werden. Over het gehele seizoen maakten on
kruidzaden 90% van het dieet uit, voornamelijk zaden
van duivenkervel en vogelmuur. Granen werden toen
nauwelijks gegeten.
In de 90-er jaren blijkt een grote verandering te hebben
plaatsgevonden. Door het verdwijnen van de traditio
nele klaverakkers en hooilanden zijn de zomertortels
afhankelijker geworden van door de mens gecreëerde
plaatsen zoals graanopslagplaatsen, boerenerven, plek
ken waar vee wordt gevoerd en waar gemorst graan als
voedsel beschikbaar is. Later in het seizoen maken de
zomertortels gebruik van graan- en koolzaadakkers.
Zaden van landbouwgewassen maken nu 60% van het
dieet uit. Aannemelijk is dat zulke ontwikkelingen ook
in Nederland hebben plaatsgevonden.
Zaadschoningstechnieken en vooral het herbicidenge-
bruik in de landbouw hebben tot een sterke afname
van het voorkomen van onkruiden in het agrarisch
gebied geleid (telefonisch interview zomertortelon-
derzoeker in Zeeland Jennifer Vreugdenhil op 18 juni
2020). Zomertortels hebben nu meer dan voorheen
moeite met het vinden van voldoende voedsel. Vooral
speelt dit in de eerste helft van het broedseizoen wan
neer zaden van landbouwgewassen er nog niet zijn.
Waar 'vroeger' altijd wel ergens onkruidrijke plekken
in het leefgebied van zomertortels te vinden waren,
zijn ze nu voor voedsel aangewezen op specifieke plek
ken als boerenerven en graan- en veevoeropslagplaat-
sen, met gevolgen voor het dieet van de zomertortels.
Jennifer Vreugdenhil-Rowlands doet vanaf 2019 on
derzoek naar het terreingebruik van voedselzoekende
zomertortels in de Zak van Zuid-Beveland.
35