Men neme een kuststrook met aan drie zijden water, in dit geval Haringvliet, Grevelingen en de Noordzee. Op en rond dat schiereiland bevinden zich zowat alle typen Nederlandse kustlandschappen, groot- en kleinschalig: dichte struwelen, coulissen, open duinen, voedselrijke getijdenslikken en strandvlakten. "Dat masterfinder' komt uit het Engelse birdersjargon. Het is de benaming voor een vogelaar die steeds opnieuw erin slaagt min of meer bijzondere soorten te vinden, ontdekkingen waarmee hij vogelende collega's aardig jaloers maakt en weet te mobiliseren." NajUuüuwemen, Centraal in dit voor vogels uitgelezen biotoop woont een jonge vogelaar die is toegerust met benijdenswaardige zintuigen, iemand met ook een jaloersmakend geduld en doorzettings vermogen en die bovendien kennelijk gelegenheid heeft er vaak en veel op uit te gaan waardoor hij zijn local patch, zijn excursiegebied dus, grondig kent en weet waar en op welk moment hij moet zijn om de vogelsoorten te zien waarop hij vlast. Daarenboven beschikt hij overeen grote theoretische soortenkennis die hij in de praktijk direct kan toepassen. Tenslotte deed hij in die praktijk de ervaring op dat wanneer het doel is uit zijn local patch een bijzondere soort te filteren, men er goed aan doet alleen in het veld te zijn. De combinatie van zo'n droomligging met een rijke variatie aan landschapstypen waarin zeer regelmatig een alleszins kundige vogelaar actief is ligt voor mij niet veraf: het is Goeree. Voor Walcheren geldt hetzelfde, maar met reizen naar dat be genadigde vogel(aars)eiland is tenminste twee uur gemoeid. Op Goeree is die persoon masterfinder George Tanis. Datmasterfinderkomt uit het Engelse birdersjargon. Het is de benaming voor een vogelaar die steeds opnieuw erin slaagt min of meer bijzondere soorten te vinden, ontdekkingen waarmee hij vogelende collega's aardig jaloers maakt en weet te mobiliseren. Op vrijdag 2 oktober 2019 was het weer prijs. Eerder in die week had de Ouddorpenaar via Delta Birding laten weten op één ochtendexcursie vier bladkoningen te hebben gelokaliseerd. Vier stuks! Nu maken bladkoningen tegenwoordig bijna deel uit van het standaardpakket te treffen vogelsoorten tijdens kuststrookexcursies, althans, tussen half september en eind oktober. Toen ik als aspirant-vogelaartje begon stonden bladkoningen, toen nog bladkoninkjes geheten, te boek als 'zeer zeldzaam, slechts enkele malen waargenomen'. Waren ze rond 1950 inderdaad zeer zeldzaam of werden ze niet herkend? Het houdt bezig. Hoewel Tanis junior dus wel wat gewend is kreeg hij die tweede oktober een ornitholo gische voltreffer te verwerken, en met hem vogelend Nederland. George vertelde over zijn ontdekking dat hij die ochtend aan het vogelen r, was op een voorkeurplek in het Goereese foto Jan Baks binnenduingebied, in de buurt van de Groene Dijk. Uit de bermvegetatie vloog een forse lijster op die hij door zijn karakteristieke ondervleugeltekening herkende als een goudlijster. 'Ik stond als aan de grond genageld', verklaar de hij. En toen hij later op de ochtend de vogel een paar maal voorbij zag schichten, was dat iedere maal opnieuw het geval, waardoor het fotograferen erbij inschoot. Bij een van die flitsmomenten zag George ook de markante schubtekening op de bovendelen. De goudlijster ging de waarnemingensite op, maar alweer kort nadien ervan af. Voorvoelden de sitebeheerders dat deze vermag vogelend Nederland massaal op de been te brengen? En paste zo'n mobilisatie niet in het coronabeleid, de strategie die Dutch Birding het afgelopen voorjaar had geïntroduceerd, een aanpak die had geleid tot een bestuurscrisisje met als inzet over de natie vliegende en pleisterende havikarenden? De op 15 augustus op Walcheren ontdekte steppenplevier werd op de waarnemingensite ongemoeid gelaten en, nota bene, dat was een nationale première, dus een twitcherstrekker bij uitstek. In de korte tijd dat de Ouddorpse goudlijster de waarne mingensite opluisterde had ik deze geraadpleegd en de vogel geregistreerd. Op Delta Birding stond hij ook. Ondanks de wegneming was de onrust gezaaid, een opwinding die voort kwam uit niet verwerkte goudlijsterfrustraties uit het verleden. Deze waren vijfendertig jaar geleden begonnen in de Siberische taiga in de buurt van Bratsk, een eind ten noorden van het Baikalmeer. Toen vloog veraf en nog in de ochtendschemer een forse lijster vanuit een boomtop weg, die door wijlen Steve Madge als een White's Thrush, een goudlijster dus, werd aangeprezen. Toen en trouwens nu nog huldig ik het stand punt dat men van een premièresoort als bevestiging zelf de identiteit moet hebben vastgesteld. Dat was in 1985 in Siberië geenszins het geval en die goudlijster ging toen mijn boek houding in als 'onbevestigd'. Nadien waren er vergeefse zoek- partijen op diverse Oost-Aziatische locaties, waaronder een dag lang vruchteloos ploeteren op het eilandje Manukan voor de kust van Borneo. Daar zagen excursiegenoten er eentje 'o zo mooi' uit zee aanvliegen en nadien in een boom uitpuffen. Wij waren een paar honderd meter verder en misten hem. Het gebeurt meer dat waarnemingen kort na verschijnen op de site ook weer verdwijnen. Vertrouwt een van de toezicht houders de zaak dan niet? Maar ik had gezien dat de goudlijsteraanbrenger George Tanis was en dan leidt het geen twijfel dat de waarneming correct is. Ik belde vader Krijn met wie ik regelmatig contact heb over beschermingszaken die ons beiden bezighouden. Deze beaamde dat zoon George die ochtend een goudlijster had ontdekt en voegde eraan toe: "Clarie en ik gaan er zo heen. Kom je ook? Dan zien we elkaar wellicht nog." Hij zette uiteen waar ik moest zijn en vertelde dat de vogel in en rond de tuin van een vakantiehuisje zat. De tijd is voorbij dat ik na zo'n telefoontje binnen enkele minuten weg ben, ook die vrijdag. Na nog even verkeerd te zijn gereden en vervolgens ter plekke gearriveerd, gaf een ongewoon druk bezette parkeerplaats aan in de buurt van de hotspot te zijn. Een zwaarbewapende in sukkeldraf uit het duin terugkerende vogelaar, een Belg wiens tempo erop duidde dat hij allang elders had moeten zijn, wees hoe te lopen. Het spoor volgend van plukjes speurende en glurende collega's bracht mij bij een forse drom samengeklonterde vogelaars. In de gauwigheid telde ik dik over de honderd personen, waaruit viel af te leiden dat de snelle verwijdering van de site de goudlijster niet onder de twitchersradar had gehouden. Waarschijnlijk is na de deining rond de havikarenden van het voorbije voorjaar een Old Boys Network ontstaan waarin via een whatsappnet de ornithologische heerlijkheden worden doorgegeven. Opnieuw verbaasde het mij dat kennelijk veel lieden erin zijn geslaagd in hun pakket arbeidsvoorwaarden te bedingen dat ze bij een begeerde twitch direct kunnen uitrukken. Nadat Gary Bakker had uiteengezet hoe de vogel soms door de bewuste tuin schichtte begon het wachten. De corona adviezen van het Outbreak Management Team werden best aardig opgevolgd, zij het dat in de eerste rij samengeschoolde vogelaars, direct achter het tuinhek, de litigieuze anderhalve meter toch wel aan de laars gelapt werd. Het was waarschijnlijk maar goed dat de tuinbezitter kennelijk elders was. Door alle agitatie deed een zich fraai vertonende bladkoning vergeefse pogingen op te vallen. Uit de frontloge staande linie ging ineens geloei op zoals we gewend zijn dit te beluisteren vanuit voetbalstadions wanneer daarin een sterk staaltje ten beste wordt gegeven.... door even door de tuin te schichten had Zoothera dauma zich een oogwenk vertoond, gelijk een vedette die koket een deel van haar aantrekkelijkheden bloot geeft aan een schare uitzinnige fans. Ik zag een glimp van een het struweel inschietend vogelsilhouet, eigenlijk nog minder dan 35 jaar eerder in Siberië. In de drom vogelaars ontstond een juichstemming met taferelen die deden denken aan de trouwreceptie van de heer Grapperhaus. Toen even later een overkomende bosgors zijn identiteit prijsgaf door een zanglijsterachtige 'tsik' ten beste te geven steeg de vreugde ten top. Terugrijdend naar Maasdam schoot mij te binnen dat indien ik die ochtend op het moment suprème niet de waarnemingen-site had geopend, de Ouddorpse goudlijster- party aan mij was voorbijgegaan. En ook dat de soort als onbevestigd in de boekhouding moest blijven. Misschien dat masterfinder George Tanis er nog eens eentje ontdekt. Hij heeft beloofd mij dan direct te bellen. Gerard Ouweneel

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2020 | | pagina 10