=9
Boerenzwaluwen op een boerderij bij Serooskerke
Enige algemene gegev ens
Onze boerderij als zwaluw-leefgebied
Vanaf 2006 hebben mijn voormalige echtgenote, Hanneke, en ik op onze woonboerderij net
buiten Serooskerke de jaarlijkse ontwikkelingen van broedende boerenzwaluwen in de klassieke
landbouwschuur gevolgd. Niet alleen het aantal uitgevlogen broedsels werd geteld, maar we
maakten ook aantekeningen van hun gedrag in en om de boerderij. Om onze waarnemingen en
gedachten daarover in breder verband te plaatsen heb ik een aantal artikelen die de laatste jaren
over deze zwaluwen gepubliceerd zijn geraadpleegd. Hierna volgt mijn relaas over het jaarlijkse
genot van broedende boerenzwaluwen bij je huis. We hebben inmiddels zoveel waarnemingen,
die nog meer gaan spreken als je literatuurgegevens erbij haalt, dat ik voor een volgende Sterna
een vervolg op dit artikel zal schrijven. Hanneke is helaas in mei 2018 overleden.
Ik draag daarom dit, en het volgende artikel aan haar op.
De boerderij aan de Oude Zandweg bij Serooskerke met een schuur uit 1915.
Tekst en foto's Gert-Jan Buth
Boerenzwaluwen zijn zangvogels met een gespecialiseerd
dieet van in de vlucht gevangen insecten. De meeste
insecteneters pikken insecten van bladeren, boomtakken of de
grond. Alleen zwaluwen, en in mindere mate ook vliegenvan
gers, zijn afhankelijk van luchtplankton. De boerenzwaluw is
een kosmopolitische soort. Overal ter wereld komt hij voor.
De Europese broedvogels overwinteren in Afrika, ten zuiden
van de Sahara. De eerste boerenzwaluwen arriveren vanaf
half maart in Nederland. Omvangrijke doortrek en aankomst
vinden plaats tussen begin april en half mei.
Boerenzwaluwen nestelen vaak koloniegewijs, meestal in
stallen met vee, maar ook in andere gebouwen en onder
bruggen. Broedparen zijn gedurende één broedseizoen trouw
aan elkaar. De vrouwtjes bebroeden de eieren. Daarna voeren
beide partners de jongen.
Boerenzwaluwen maken in veel gevallen twee broedsels per
jaar. Het aantal tweede legsels is volgens de literatuur kleiner
dan het aantal eerste legsels. Als percentage van het aantal
eerste legsels variëren de schattingen in Nederland van 49 tot
84 (Sovon-rapport 2012/15). De telling van het tweede legsel
is meestal, ook in mijn geval, gebaseerd op de tweede top van
nesten met jongen, vanaf half juli tot en met augustus.
Er wordt daarbij vanuit gegaan dat dit vooral broedparen
betreft die al een eerste legsel op dezelfde locatie hebben
grootgebracht. Maar, er zijn onderzoeksresultaten die aantonen
dat bij tweede legsels ook broedparen aanwezig kunnen zijn
die om één of andere reden de eerste leg-golf gemist hebben.
Het jaarlijkse aantal broedparen in Nederland is in het laatste
kwart van de twintigste eeuw sterk afgenomen, 50-75
Sinds omstreeks 1995 is er weer sprake van een lichte toename
van de Nederlandse broedpopulatie. Op basis van telgegevens
uit de jaren 2013-2015 schat Sovon de huidige omvang van de
Nederlandse broedpopulatie op 210.000 - 280.000 paren.
Tussen deze jaren kunnen de aantallen boerenzwaluwen sterk
fluctueren onder invloed van weersomstandigheden tijdens
de trek en in broedgebieden.
De schatting van het aantal aanwezige broedvogels in Nederland
is vrij grof, aangezien het lastig is om per locatie een exacte
nestentelling uit te voeren. Zelfs op onze boerderij bleek dat
lastig te zijn. Zwaluwen beginnen soms te broeden in het ene
nest, en hoppen dan na een paar dagen over naar een ander.
Sommige nesten worden alleen maar een tijdje gebruikt
als speel- of slaapnest. Daarnaast is er sprake van een lang
broedseizoen, van april tot en met augustus. Voor een zo
nauwkeurig mogelijke telling van een broedlocatie moet je
eigenlijk vanaf mei tot half september de hele tijd waarne
mingen uitvoeren en soms eerdere telresultaten corrigeren.
Wat betreft de lichte toename van broedvogels die in Neder
land de laatste jaren plaatsvindt, heb ik de indruk dat dat ook
in de Schouwse Westhoek het geval is.
Naast traditionele broedplaatsen in boerderijen, vestigen
zich hier de laatste jaren ook zwaluwen in allerlei vrij nieuwe,
sub-optimale gebouwen, of gebouwtjes in het buitengebied
zoals paardenstallen, en op campings en bungalowparken.
Boerenzwaluwen zijn in vele opzichten fascinerend. Het zijn
geweldig kundige vliegers, vanwege het vangen van insecten.
Ze vliegen altijd op volle snelheid. Knalhard vliegen ze telkens
onze schuur en paardenstal in, en zitten daarna binnen een
fractie van een seconde doodstil op een balk of nest.
Meestal zijn ze in een gezellig groepje aanwezig, uitbundig en
gevarieerd zingend, ook tijdens hun vliegcapriolen. 's Zomers
kan je overal in het buitengebied broedparen tegenkomen.
In toiletgebouwtjes op een Franse camping zitten er wel een
paar, of onder een kap boven een Grieks terras, of boven de
tap van het fraaie cafeetje 'Het Verdronken Land' bij Saeftinghe
in Zeeuws-Vlaanderen. Hiervoor staat bij dit café altijd een
raampje open en hangt er een opengeklapte paraplu aan het
plafond om te voorkomen dat vogelpoepjes in een vers getapte
Trappist vallen.
Hooischudden in het weiland jaagt insecten op, waar
direct jagende zwaluwen op af komen.
Wij zijn in 1985 op onze boerderij aan de Oude Zandweg, circa
500 m buiten Serooskerke, komen wonen. Daarvoor was het
een traditioneel gemengd bedrijf, waar van oudsher zwaluwen
in de schuur en de koeienstal broedden. We hebben 1,5 hectare
grasland rond de boerderij waarop schapen, een paard en een
pony geweid worden. Grenzend aan onze boerderij liggen ook
twee hobby-boerderijen met weiland en randbeplanting en
enkele huizen met grote tuinen. Met elkaar is hier sprake van
een kleinschalig parklandschap van circa 10 hectare.
Voor boerenzwaluwen vormt dit een ideaal, insectenrijk
leefgebied. Er is altijd wel een luw gedeelte langs een randbe
planting aanwezig, waar insecten te vangen zijn.