Sinds ruim zestig jaar kom ik vaak op Goeree-Overfïakkee. Die bezoeken hebben in de eerste plaats te maken met vogels maar ook, en steeds meer, met het voorkomen van plekken waar de kans bestaat een poosje alleen te kunnen ronddolen. Die plaatsen zijn mij dierbaar. Ik zal ze niet opsommen, maar ingewijden zullen ongetwijfeld weten op welke ik duid en mijn sentiment delen. •o- Gerard Ouweneei "Boven het havencomplex hing een paraplu van zwarte wouwen en zowaar ook twee kapgieren. In de haven Afrikaanse koningssterns, aalscholvers en enkele rifreigers". Op bezoek bij Wim Mullié vertelde deze over een eiland Gorée voor de kust van Senegal, op twintig minuten varen van Dakar. Natuurlijk wilde ik erheen... nota bene een eiland dat zijn naam dankt aan Goeree of Goedereede - daarover zijn de meningen verdeeld. Via Wikipedia is te lezen over Gorée, zodat ik volsta met te melden dat Nederlanders het eiland in 1617 koloniseerden en er toen prompt twee forten bouwden. Of die kolonisten Goereeërs waren lezen wij niet, maar dat lijkt niet onwaarschijnlijk. De fortificaties konden niet voorkomen dat Engelsen zich in 1663 meester maakten van het eiland. Michiel de Ruyter verjoeg ze, waarna tot 1763 een periode aanbrak van Engelse en Franse regimewisselingen. Later voegde Frankrijk Gorée bij haar kolonie Senegal. In de haven Afrikaanse koningssterns, aalscholvers en enkele rifreigers. Onder de ingescheepte toeristen waren veel lieden die via hun uitmonstering openhartig lieten blijken terug te verlangen naar de hippietijd van een halve eeuw terug. Trouwens, rondlopend op Gorée ontmoetten wij menig oud-hippie. Hun bestaansbron bestond uit het aan de man brengen van artistiek bedoelde trivia die, naar mijn smaak, eerder door kunstenmakers dan door kunstenaars waren vervaardigd. Omdat het eiland een rol speelde bij de transatlantische slavenhandel kwam het in 1978 op de UNESCO Werelderf- goedlijst te staan. Om namens het christendom vergeving te vragen voor de kwalijke slavenhandel bezocht paus Johannes Paulus II Gorée in 1992. Toen wij op de 17e februari 2019 in Dakar inscheepten bleken velen op hetzelfde idee te zijn ge komen. Boven het havencomplex hing een paraplu van zwarte wouwen en zowaar ook twee kapgieren. Schildraaf. Foto: Thomas Schoch 14 Gorée is slechts 28 hectare groot. Omdat auto's ontbreken zal het er voor autohaters goed toeven zijn. Ze moeten dan geen hekel hebben aan katten want daarvan krioelde het, kennelijk het resultaat van een ongeremd en liederlijk liefdesleven in een restrictieloze poezencommune. Kaffergierzwaluwen weten zich aan kattenterreur te onttrekken en vlogen er veel. Maar verder zagen wij op wat huismussen en één schildraaf na geen vogels. Dunbekmeeuwen. Foto Wim Mullié Dwalend door de alleszins schilderachtige straatjes met hun felgekleurde huizen waarin architectonische historici invloeden van de achtereenvolgende heersers zullen herkennen, pas seerden wij ook la Maison des Esclaves', een uit 1784 daterend gebouw dat nu een toeristische trekpleister is. Gesteld wordt dat ditMaisonhet enige overgebleven slavenhuis op Gorée zou zijn, dus een herinnering aan een sinister verleden. Voor de deur stond een stoet dagjesmensen. Om die reden, en ook andere, zagen wij af van een bezoek. Veel panden op Gorée zijn aan een opknapbeurt toe en verschillende zijn zo ver heen dat restauratie te laat lijkt. Bij afvaart ijlde er een boerenzwaluw voorbij, strak noordwaarts! Het was een boeiend maar ook aangrijpend uitstapje, zodat na afloop veel te overpeinzen viel. Maar nauwelijks vogels. Twee bezoeken aan Technopóle brachten ruimschoots compensatie. Technopöle is de naam van een Dakarse golfclub waar, althans bij ons bezoek, beoefenaren van die bezigheid genoegen moesten nemen met op vegetatieloze grond uitgezette holes. Wim en ik kwamen er niet om de golfsport te beoefenen maar om de vogels van een belendend meer annex moeras te tellen. Die waren er overvloedig, zowel palearctische overwinteraars en/of doortrekkers als lokale broedvogels. Op de 16e telden wij vanuit drie invalshoeken. Het was plezierig om tientallen grutto's te zien, alle nog in vol strekt winterkleed. Voorts 80 bosruiters, een witgat, troepjes bontbekplevieren, kleine strandlopers met één Temminck. Dan een paar groenpootruiters, kluten en enkele krombek- strandlopers. Sporenkieviten hadden overal territoria. Drommen meeuwen en sterns gaven aan dat de kust niet veraf was. Bij de meeuwen waren kleine mantelmeeuwen het talrijkst, gevolgd door circa 150 stuks oogstrelend fraaie dunbekmeeu wen. Verder kokmeeuwen en grijskopmeeuwen. Een in Dakar werkzame Belgische vogelaar filterde uit een troepje onvol wassen meeuwen een paar Audoins meeuwen. Wat sterns betreft gingen, met tenminste 300 exemplaren, kwantitatief de reuzensterns aan kop. Verder enkele grote sterns, meer lachsterns en een stel witwangsterns. Beide laatste soorten hingen boven een doodlopende arm van het meer, waarin tientallen kleine pelikanen met ook een paar roze en drom men aalscholvers vis dreven. Ook had een frontje lepelaars ingehaakt. Langs de oever en op drijfmoeras stond een forse haag reigers die opgedreven vis op te wachten. Daarbij de drie soorten zilverreigers, ook blauwe reigers, ralreigers en zwarte reigers. Voorts een paar heilige ibissen en zwarte ibissen. De belaagde vissen werden vanuit de lucht bedreigd door de toestotende sterns en in het water door een miniflottielje dodaarzen. Op zeker moment hing een van de aanwezige visarenden te klapwieken boven het spektakel. Het was een vogelfestijn, voor Wim ook om te fotograferen. Met tellen en identificeren van de drommen watervogels waren wij lang bezig, zodat het ons speet dat te weinig tijd resteerde voor kleinere minder opvallende soorten. Die waren er wel. Het was goed 'onze' gele kwikstaarten te zien, er vlogen oeverzwaluwen en opnieuw passeerden twee naar het noorden ijlende boerenzwaluwen. En dan was er een keur aan autochtone soorten. Met de Zeeuw Wim Mullié, Gorée en zijn drommen kustvogels voelden Els en ik ons in Dakar goed thuis. Wij maakten ook nog een autorondreis van 1700 kilometer door Senegal. Maar dat is een heel ander verhaal. Zwarte reigers. Foto Jan Baks 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2020 | | pagina 8