Veldwespwaaiertj es
Afbeelding: Heinrich Morin (laut Impressum ünd
Kürzel im Bild) - Brehms Tierleben, Insekten.
Tekst en foto's Ken Kraaijeveld
Na twee zomers zoeken had ik er in augustus eindelijk eentje
bij Ouddorp: een Franse veldwesp, Polistes dominula, met
twee veldwespwaaiertjes, Xenos vesparum, in haar achterlijf.
Waaiertjes zijn parasitaire insecten die leven in het lichaam
van een ander, levend insect. Je ziet ze weinig.
Veldwespwaaiertjes zijn waarschijnlijk helemaal niet zo
zeldzaam, maar je moet een hoop veldwespkonten bekijken
voordat je er eentje hebt.
De wesp was er slecht aan toe. Vliegen ging niet meer en zelfs
lopend zakte ze door haar poten. Niet zo gek ook. Waar je aan
de buitenkant alleen een bruin puntje tussen de segmenten
van het wespenachterlijf uit ziet steken, gaat van binnen een
enorme bleekgele zak eieren schuil. Opgebouwd door de
ingewanden van de wesp langzaam te verteren.
Op YouTube staan filmpjes waarin iemand met een pincet een
vrouwelijk waaiertje uit het achterlijf van een hornaar trekt.
Dat waaiertje is werkelijk shockerend groot: geen wonder dus
dat de wesp zich niet zo fit meer voelde.
Het zijn rare beesten, die waaiertjes. Het vrouwtje is zoals
gezegd niet veel meer dan een zak eieren, dat haar hele leven
doorbrengt in het achterlijf van dezelfde veldwesp.
Ze zorgt ervoor dat de veldwesp blijft leven totdat haar piep
kleine larven (bij sommige soorten schijnen dat er een miljoen
per vrouwtje te kunnen zijn) zijn uitgekomen. Het mannetje
groeit ook zo op in een achterlijf, maar vliegt op een gegeven
moment uit om te gaan paren met een vrouwelijk waaiertje
dat nog in een veldwesp zit. Daar heeft hij een paar uur voor,
daarna gaat hij dood. Mannelijke waaiertjes zijn paringsma
chines. Ze hebben enorme antennes om vrouwen te kunnen
ruiken, grote vleugels om erheen te vliegen en flinke testes
om goed te kunnen bevruchten. Alle andere eigenschappen
die niet direct nodig zijn voor het vinden van en paren met
vrouwtjes zijn overboord gegooid. Hun inwendige organen zijn
zo gereduceerd dat ze zelfs geen eten meer kunnen verwerken.
Lange tijd was het onduidelijk wat waaiertjes nu eigenlijk voor
insecten zijn. De mannen hebben maar één paar vleugels.
Net als bij vliegen is het andere paar gereduceerd tot
stompjes (de zogenaamde 'halteren'). Misschien stammen
waaiertjes dus af van vliegen. Echter, bij waaiertjes is het
voorste paar vleugels gereduceerd, terwijl bij vliegen het
achterste paar halteren zijn. Ook lijken de waaiervormige
vleugels niet op vliegenvleugels. Kevers dan? Daar lijken ze
ook niet op, maar in Amerika leeft een rare parasitaire kever
die wel wat overeenkomsten vertoont met zo'n waaiertje.
Inmiddels is dit vraagstuk opgelost. Het DNA van waaiertjes
blijkt het meest te lijken op dat van kevers. Sinds ze van de
keverlijn zijn afgesplitst hebben waaiertjes een dramatische
gedaanteverwisseling ondergaan.
Bovendien zijn ze opgesplitst in allerlei verschillende soorten.
Niet alleen Franse veldwespen, maar ook allerlei solitaire bijen
en cicaden worden geparasiteerd door waaiertjes. Die zijn
nog moeilijker te vinden in het veld, kan ik u verzekeren!
Er zijn zelfs soorten waarbij de mannelijke waaiertjes in mieren
en de vrouwen in sprinkhanen leven.
Het koloniseren van een nieuwe 'gastheer' (een beetje rare
term in deze context, maar zo noemt men zo'n onfortuinlijk
slachtoffer) is geen sinecure. De parasiet moet namelijk het
immuunsysteem van de gastheer zien te misleiden.
Waaiertjes doen dat door zich als larve te wikkelen in een
soort zak van huidweefsel van de gastheer.
Daardoor worden ze blijkbaar niet herkend als lichaamsvreemd
Dat immuunsysteem is bij elke gastheer weer anders.
Waarschijnlijk moeten waaiertjes in elke nieuwe gastheer
weer andere DNA-varianten hebben om stand te houden.
Het helpt dan als je niet te vaak paart met mannen uit achter
lijven van andere gastheren dan waar je zelf in zit, want die
mannen hebben waarschijnlijk niet de juiste DNA-varianten.
Op die manier ontstaan wellicht iedere keer nieuwe soorten.
Dit werd gelijk relevant toen ik Johan van 't Bosch via
whatsapp op de hoogte bracht van mijn waarneming. "Ik had
zelf laatst een bergveldwesp, Polistes biglumis (een zeldzame
soort die alleen in Zuid-Limburg wordt gezien), en die had
ook een waaiertje. We zoeken nog uit of dit dezelfde soort is
als die in Franse veldwespen." Het wachten is op iemand die
tijd en geld vindt voor een gedegen studie naar de onderlinge
verwantschappen van al die waaiertjes.
Ondertussen heb ik een nieuw project. Met het veldwesp-
waaiertje in de tas, ga ik me volgend jaar storten op het
vinden van waaiertjes in solitaire bijen. Vroeg in het voorjaar,
als het nog koud is. Ik heb er nu al zin in.
Een aangetaste veldwesp