Eén van de meest opvallende vogels in het stedelijk gebied van de randstad is al jaren de halsbandparkiet, Psittacula kramer. De Nederlandse populatie begon met groepjes ontsnapte kooivogels die vrij rondvlogen en werden bijgevoerd in onder andere het Amsterdamse Vondelpark en in Den Haag. Van daaruit breidde de soort zich als een olievlek uit over West-Nederland. Goeree-Overflakkee hebben ze bij mijn weten echter nog niet bereikt. Een enkele keer wordt er wel eens een gezien, maar rondvliegende groepen krijsende halsbandparkieten zijn hier vooralsnog toekomstmuziek. Monniksparkiet Referenties Dawson Pell FSE, Senar JC, Franks DW, Hatchwell BJ 2021 Fine-scaie genetic structure reflects limited and coordinated dispersal in the colonial monk parakeet, Myiopsitta manchus. Molecular Ecology 30:1531-1544. Edelaar P, Roques S, Hobson EA, Goncaives da Silva A, Avery ML, Russello MA, Semar JC, Wright TF, Carrete M, Telia JL 2015 Shared genetic diversity across the global invasive range of the monk parakeet suggests a common restricted geographic origin and the possibility of convergent selection. Molecular Ecology 24: 2164-2176. Tekst en foto's Ken K ^aaijeveld In Ouddorp en omstreken vliegen wel parkieten, maar dit is een andere soort: de monniksparkiet, Myiopsitta monachus. In tegenstelling tot de halsbandparkiet, die oorspronkelijk uit Azië komt, is de monniksparkiet een Zuid-Amerikaanse soort. Over de hele wereld hebben zich inmiddels verwilderde populaties gevestigd. Florida, Nairobi en de Canarische Eilan den herbergen fikse broedpopulaties. Hoewel het oorspron kelijke areaal van de monniksparkiet zich uitstrekt over de hele zuidelijke helft van Zuid-Amerika, lijken alle verwilderde populaties af te stammen van vogels uit het noorden van Uruguay. DNA-onderzoek laat zien dat verwilderde monniks parkieten van hier tot Tokyo variaties in hun DNA dragen die alleen in dat deel van het natuurlijke verspreidingsgebied voorkomen. Blijkbaar tiert de handel in parkieten welig in Noord-Uruguay. Maar dat is niet de enige gewoonte die bijdraagt aan de verwantschap tussen vogels in hetzelfde nest. Ook als er geen ouders in de buurt waren, was de verwantschap tussen nestgenoten hoog. Wat blijkt: als jonge monniksparkieten toch het ouderlijk nest moeten verlaten, dan doen ze dat graag samen met broers of zussen. Dapper beginnen de jongelingen dan een eind verderop zelf een nieuw nest, tegen dat van hun broer aan. Lekker veilig. In Nederland loopt het nog geen storm met de opmars van de monniksparkiet. Behalve Ouddorp kent alleen Apeldoorn een vrij vliegende groep. De groep in Ouddorp is zo'n twintig jaar geleden ontstaan uit een losgelaten groep die nog jaren werd bijgevoerd in een openstaande volière. In de betreffende tuin kwamen ze ook voor het eerst tot broeden. Op een gegeven moment begaf de broedboom het en was het gebeurd met het broeden in die tuin. Inmiddels lijkt de groep zijn eigen boontjes te doppen en worden er op meer dere plaatsen nesten gebouwd. De broedlocaties wisselen nogal en meerdere nesten zijn alweer verlaten. Over het broedsucces is mij niets bekend. Hoog lijkt het succes niet, want de populatie blijft nog steeds bij enkele tientallen exemplaren. Op familienesten met meerdere kamers zullen we in Ouddorp waarschijnlijk nog wel even moeten wachten. Het zijn leuke vogels, die monniksparkieten. Anders dan andere parkieten broeden ze niet in holen, maar in zelf gebouwde nesten. Als muizen kruipen ze door de gangen van hun nesten (vandaar dat ze ook wel bekend staan als 'muisparkiet'). Aan bijvoorbeeld de Oostdijk en de Zuidweg in Ouddorp zijn zulke nesten te zien. Het kunnen enorme bouwsels worden. Soms bestaat een nest uit meerdere kamers waarin verschillende paren broeden. Vaak zitten er ook nog meerdere nesten in een boom. Het schijnt dat er wel honderd paar in zo'n appartementencomplex kan broeden. Een groep Spaanse onderzoekers heeft in een park in Bar celona de onderlinge verwantschappen van de parkieten tot in detail in kaart gebracht. Middels, alweer, DNA-onderzoek konden ze bepalen wie familie van wie was. Het bleek dat zowel mannen als vrouwen die in verschillende kamers van hetzelfde nest broeden nauwer aan elkaar verwant waren dan parkieten van dezelfde sekse in ander e nesten in dezelfde boom. In plaats van hun eigen nest te beginnen blijken jonge monniksparkieten het liefst een nieuwe kamer aan het nest van hun ouders te bouwen, lekker veilig. Blijkbaar vinden de ouders dat best. Dank aan Krijn Tanis voor informatie over de Ouddorpse populatie monniksparkieten 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2021 | | pagina 10