uan
orvze
poEcljém-
Dirk van Straalen
illustratie Vos Broekema
Opgegroeid op een regulier akker bouwbedrijf, werd ik groot
gebracht met oog voor natuur. Mijn opa, fervent jager, was gek
op vogels en wees me van jongs af aan op putters, patrijzen en
groene spechten in zijn grote bloemrijke groene tuin.
En natuurlijk op die ellendige blauwe reiger bij zijn vijver, die ik
dan vervolgens mocht wegjagen. Mijn vader had meer oog voor
planten/vegetaties en het landschap. Als kind ving ik stekel
baarsjes, salamanders en kikkers in de boerenslootjes. Op de
basisschool keek ik liever naar de houtduiven in de gewone es
naast het raam dan dat ik naar de juf keek, laat staan luisterde.
Zo groeide ik uit tot een enorm natuurliefhebber, met een passie
voor vogels. Dat werd van huis uit ook gestimuleerd.
Nesten zoeken van scholekster en kievit en die markeren, zodat
we er omheen konden werken. De dijk aflopen om reekalfjes
of nesten van fazant of krakeend te lokaliseren. Op vakantie
zoeken naar rode wouw, zwarte ooievaar of edelherten. Ik ging
steeds fanatieker vogels kijken en bracht de meeste uren door in
het veld waar ik alleen maar observeerde en de processen in de
natuur mij mateloos fascineerden.
Tijdens mijn studie Bos- Natuurbeheer ergerde ik mij
nogal eens aan het tekort aan liefde voor natuurbescherming
en natuurlijke processen in de lesstof. Het was mij teveel
gericht op bosbouw, vermarkting van de natuur en natuurbe-
heersing en niet op al die wonderlijke ecologische processen
die spontaan overal zichtbaar zijn mits je er maar oog voor
hebt. Uiteindelijk ben ik nu als vogelonderzoeker en ecoloog
werkzaam in het Deltagebied. Een bevoorrechte droombaan
natuurlijk, en dat nog wel als boerenzoon.
Zo vanzelfsprekend als dit voor mij is, zo vreemd lijkt dit
voor vele anderen. Blijkbaar vormen natuurbeheer en het
boerenbedrijf twee tegenpolen. "Wat vinden je ouders
ervan datje zo'n uitgesproken natuurbeschermer bent?" is
een mij regelmatig gestelde vraag. Blijkbaar is dit de 'winst'
van decennialange polarisatie, veelal slecht onderbouwde
meningen en het steeds verder verwijderd raken van de
natuur (van boeren en burgers in de breedste zin) en de
'gangbare' kijk op het boerenleven.
Dit voorjaar kwam het in de media tot een botsing tussen
LTO en NLGO over weidevogels en de sterk teruglopende
biodiversiteit in onze polders.
34
Ik kreeg hierop vragen van boeren: "Jij bent toch ook lid van
die club, wat vind jij daar nu van?" Tsja, ik vind dat de LTO
best wat minder mag pretenderen dat ze voldoende ver
stand heeft van ecologie, denk ik dan. leder z'n vak toch?
De aannames die gedaan worden door LTO deel ik niet.
En dat er in de brieven van NLGO scherpe kantjes zaten,
dat zie ik ook heus wel. Moet kunnen, als je maar in gesprek
blijft. Het is best complex allemaal, als ik heel eerlijk ben.
Veel boeren denken oprecht dat ze goed bezig zijn, daar
wil je niet zomaar aan tornen. In veel gevallen is een gebrek
aan kennis het grootste probleem, maar daarnaast ook de
financiële mogelijkheden, inhoudelijke ondersteuning en de
heersende cultuur.
Overheden hebben hun mond vol over 'groene maatregelen'
en 'natuurinclusief boeren'. Het blijft vooral bij praatjes voor
de bühne, want een degelijk, inhoudelijk én doortastend
plan met een goede financiële onderbouwing blijft uit.
De LTO vaart een koers van een zwalkende politieke partij
die steeds vaker (uit angst?) de koers van het ongenuanceerde
Farmers Defence Force volgt. Natuurorganisaties vertellen
hoe de toekomst van de polders eruit moet zien. Het zijn
dezelfde organisaties die decennialang nutriëntenbelasting,
stikstofdepositie en gif in de natuur oogluikend hebben
'toegestaan'. Natuurbescherming in de praktijk is zo sterk
afhankelijk geworden van lokale organisaties en mensen als
Johan Vollenbroek (milieudeskundige en voorzitter van MOB,
een NGO die zich inzet voor de verbetering van de milieu
kwaliteit). Dit terwijl er in Nederland nog altijd behoorlijk
wat nationale en internationale regels en afspraken worden
geschonden.
Geld wordt verspild aan ineffectieve maatregelen, onnodig
dure recreatieve voorzieningen of foutieve herinrichting.
En de ouderwetse kleine boer is na al die jaren van wisselen
de regels, tijdelijke inzichten en overheidsgrillen vrijwel totaal
verdwenen. Ja, zo ruim je die boerennatuur wel effectief op...
Kansen worden op dit moment in ieder geval bij lange na
niet optimaal benut, terwijl het allemaal niet zo heel moeilijk
en duur zou hoeven zijn. Een stapje terug hier, ingrijpende
maatregelen ingepast in grotere plannen daar en wat meer
langere termijnvisie zouden al helpen. Er ontbreekt bij
voorbeeld een standaard impuls voor boerennatuur rond
om windmolenparken en zonneparken. Als deze er al zijn
worden gemaakte afspraken vaak niet nageleefd of gehand
haafd - 'groene energie' is dan energie zonder winst voor
groen, maar wél met landschapsvervuiling, dode vogels en
vleermuizen als gevolg. Een ecologisch gefundeerd groen-
beleidsplan laat al jaren op zich wachten. Het Krekenplan
ligt te verstoffen in een lade, terwijl dit juist zorgt voor een
groenblauwe dooradering en een verminderde uitstroom
van nutriënten en bestrijdingsmiddelen. Veel binnendijken
worden zeer slecht beheerd (al is er enige verbetering
zichtbaar, waarvoor hulde); dit terwijl ze een sleutel zijn voor
diezelfde groene dooradering van het eiland.
Dijkbeheer met schapen is niet ecologisch en klepelen zorgt
al helemaal niet voor verbetering van de vegetatie, om maar
te zwijgen over de kolderieke bestrijding van Jakobskruis-
kruid en andere 'onkruiden', waar zelfs sommige natuurbe
heerders in mee gaan. Vort, terug de schoolbanken in voor
een lesje ecologie.
Oorzaken van verlies aan biodiversiteit in Europa, 2010
Finland
Zweden
Spanje
Italië
Duitsland
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
België
Ierland
Denemarken
Nederland
EU-27
I I I
van natuurlijke situatie
20 40 60 80 100
biodiversiteit areaalverlies kwaliteitsverlies
overgebleven landbouw stikstofdepositie
populatieom- I bosbouw H versnippering
bron: GLOBIO, PBL vang stedelijk en overig H verstoring
klimaatverandering
35