Boerenzwaluwen op een boerderij bij Serooskerke, deel II
Is 2021 een bijzonder jaar voor boeren
zwaluwen
Het aantal broedparen op Schouwen-Duiveland lijkt toegenomen te zijn
In de Sterna van december 2020 (jaargang 65,
nr.3) heb ik over waarnemingen van broedende
boerenzwaluwen in de schuur van onze boerde
rij bij Serooskerke geschreven. Hierbij heb ik
tevens informatie betrokken uit rapporten en
gepubliceerde artikelen over onderzoek naar
deze soort. Hierna ga ik verder in op een aantal
aspecten van deze karakteristieke vogelsoort,
zijnde één van de klassieke boerenlandvogels.
Foto Kurt Bouda
Tekst en overige foto's Gert-Jan Buth
In het algemeen kunnen weersomstandigheden gedurende
het broedseizoen van insectenjagers als zwaluwen bepa
lend zijn voor het broedsucces. Lage temperatuur, frequent
veel wind en/of regen betekent weinig of geen vliegende
insecten, waardoor zwaluwen geen of weinig voedsel voor
hun jongen kunnen aanvoeren.
Een bijkomende factor vormt het landschapsbeeld in een
straal van enkele honderden meters rond de broedlocatie.
Langs randbeplantingen zijn bij matige weersomstandig
heden nog relatief hoge insectendichtheden aanwezig,
vergeleken met de situatie op open vlakten. Dus, tijdens
perioden met slecht weer vormt een landschappelijk geva
rieerde omgeving een voordeel voor broedende zwaluwen.
Na de drie voorgaande jaren, met nauwelijks regenval en
hoge temperaturen tijdens het voorjaar en de zomer, was
het afgelopen voorjaar weer 'ouderwets' lang koud en het regende vaak. Dit betekende dat er tot ver in
het voorjaar weinig vliegende insecten aanwezig waren.
Eind mei zag ik de zwaluwen in onze schuur nog geen echte aandrang voelen om te gaan broeden.
Er was nog geen driftig in- en uitgevlieg van zwaluwen. Ook het babbelende zingen door mannetjes was
nog erg tam, vergeleken met voorgaande jaren. Pas in de tweede helft van juni begonnen zwaluwen hier
met broeden. Ook in de paardenstal bij mijn buurman waren toen pas drie nesten bezet. Enkele nesten in
onze schuur werden later weer verlaten, mogelijk door wederom een periode met slecht weer. Uiteindelijk
is er tot nu toe, begin augustus, in onze schuur maar één nest uitgevlogen. Verderop ga ik nader in op het
verloop van 'onze' broedpopulatie door de jaren heen.
Berichten van een late start van het broedseizoen op Schouwen-Duiveland en mogelijk ook lagere aan
tallen broedparen dan in voorgaande jaren, kreeg ik ook te horen over andere 'klassieke' broedpopulaties.
Zo begonnen op de boerderij van familie van de Hulster bij Sirjansland de boeren- en huiszwaluwen aan
zienlijk later met broeden en waren de aantallen bezette nesten gedurende de eerste broedronde lager
dan in voorgaande jaren. (Eind juni broedden daar in de schuur circa tien paren boerenzwaluwen.)
Echter, in de nieuwe, grote 'bolwerken' met broedende boerenzwaluwen op Schouwen bleek dat er geen
sprake was van een afwijkend beeld van het broedseizoen dit jaar. Hierna ga ik verder in op deze situatie.
In mijn voorgaande artikel heb ik aangegeven dat landelijk het
aantal broedparen boerenzwaluw, na een sterke afname in de
laatste decennia van de vorige eeuw, weer licht lijkt toe te ne
men. Zonder dat er voor Schouwen-Duiveland telgegevens over
het totale aantal broedparen beschikbaar zijn, heb ik de indruk
dat ook in ieder geval op Schouwen de laatste circa tien jaar
het aantal broedparen boerenzwaluwen is gestegen. Een indi
catie daarvoor is dat buiten traditionele broedlocaties boeren
zwaluwen zich de laatste jaren snel kunnen vestigen in nieuwe
bouwwerken in het Schouwse buitengebied. In nieuw geplaatste
paardenstallen of toiletgebouwtjes op een recent ontwikkelde
camping vestigden zich binnen enkele jaren één of meerdere
broedparen. Zo werd bijvoorbeeld bij Noordwelle in 2012 een
nieuwe kersenboomgaard met een huis, een loods en een land-
winkel ontwikkeld: 'De Zoete Kers'. Binnen een jaar vestigden zich hier enkele broedparen, onder andere
onder de luifel van de winkel. Jaarlijks broeden hier nu enkele boerenzwaluwpaartjes. In nieuwe stalcom-
plexen kunnen zich tientallen broedparen vestigen.
Redenen voor deze mogelijke toename op Schouwen zouden kunnen zijn:
1 De toename van de landelijke broedpopulatie, met mogelijk een 'overloop'-effect.
2 Het veranderde Schouwse landschapsbeeld.
3 Het ontstaan van nieuwe, omvangrijke open stalcomplexen die een bolwerk voor broedende boeren
zwaluwen vormen; maneges met veel paardenstallen en omvangrijke bedrijven voor melk- of vleesvee.
Deze ontwikkelingen lijken aan te geven dat de boerenzwaluw, in tegenstelling tot andere, sterk in aantal
afnemende boerenlandvogels als patrijs, grutto, graspieper en veldleeuwerik, geen zogenaamde cultuur-
vlieder is, maar een cultuurvolger. De boerenzwaluw heeft zich kennelijk gedurende de afgelopen decen
nia kunnen aanpassen aan het veranderende landschapsbeeld en de huidige daarin aanwezige activiteiten.
Aangaande punt 2. is vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw het landschap van Schouwen gevarieer
der en dichter geworden. Weliswaar is er nog steeds sprake van een grotendeels open polderlandschap,
maar de bebouwde oppervlakte en de oppervlakte met lijnvormige boom- of struweelbeplanting is toege
nomen. Vrijgekomen boerderijen werden woonboerderijen, met extra beplanting.
Een moderne, grote loopstal voor melk
koeien. Dergelijke open stallen vormen een
optimaal "indoor' vanggebied voor boeren
zwaluwen.
13