c Sa a cc Affi a a Sc e a cc i a a c c tbc cKSc a c Ondanks dat grote aantallen badgasten door de versoepelingen van de coronamaatregelen hun tijd inmiddels weer doorbrengen op ter rasjes en zij dus niet over de stranden zwerven, is het voor broedende bontbekplevieren in het voorjaar van 2021 nog steeds een peni bele toestand op Goeree. Om hun kansen op broedsucces iets te verhogen, zoeken enkele leden van NLGO hun nesten op, spannen er een draadje omheen en zetten er een informa tiebord bij. Met alle loslopende honden blijft het eng, maar zo rijden er in ieder geval geen auto's meer overheen. tj Ken en Esther Kraaijeveid foto Dave Messer Geelkruinkwak Mijmerend over wat al die moeite de plevieren zou gaan opleveren lopen Esther en ik op 17 mei het strand op bij paal 10. De bekende bontbekplevier zit op zijn nest terwijl een dame met een hond geïnteresseerd het bord staat te lezen. De beschermactie lijkt op zijn minst een educatieve waarde te hebben. Een stuk verderop vinden we opnieuw twee ple vieren. Ditmaal is het een paartje strandplevier. Het mannetje draait kuiltjes in het zand die het vrouwtje vervolgens kritisch inspecteert. Blijkbaardragen zijn kuiltjes haar goedkeuring, want even later wordt er gepaard. Broedende strandplevieren: dat zou spectaculair zijn! Maar zover is het nog niet. Voorlopig zoeken de vogels be schutting in de sporen van een auto die om duistere reden talloze rondjes op dit stukje strand heeft gereden. We laten de strandplevieren voor wat ze zijn en lopen door richting Kwade Hoek. Een dode vogel op de vloedlijn wordt zoals altijd geïnspecteerd. Het is een vrij groot beest met lange poten, donkere vleugels en een korte, dikke dolksna vel. Wat is dit? Een vogel met lange poten op het strand is normaal een steltloper, maar de enige steltloper met zo'n snavel die ik kan verzinnen is een krabplevier en die komt hier niet voor. Bovendien heeft die een witte kop. Ik heb last van cognitieve dissonantie. Esther denkt beter na. "Is hetgeen ral?" "Nee, daarvoor is hij veel te groot" "Een reiger dan?" "Ah, daar zeg je wat Het lijkt op een kwak!" Lange poten, ronde grijze vleugels en een dolksnavel: alles past. Bij nadere inspectie blijkt de vogel zelfs twee witte sierveren op zijn kop te hebben. Snel een foto in de ap- pgroep van mijn Alphense vogelvrienden. Remco Hofland reageert gelijk. "Geeikruin of zwartkruin? In Egypte kan het ook." Hij doelt op een recente waarneming van een Ameri kaanse geelkruinkwak in Egypte. Verder is deze soort op het Europese vasteland alleen in Portugal vastgesteld en hier op het strand dus extreem onwaarschijnlijk. Remco's opmer king is natuurlijk gewoon de gebruikelijke bravoure van een fanatieke soortenjager, maar toch... Onze vogel lijkt wel lichte veren op zijn kruin te hebben. Op het internet zoek ik naar foto's waaruit blijkt dat de gewone kwak witte veren onder zijn zwarte kruin heeft, maar ik vind zulke foto's niet. Toch een geeikruin dan? Hoewel, de vogel lijkt ook lichte ve ren op zijn keel te hebben. Dat klopt dan weer niet. Enigszins verward stoppen we het onwelriekende kadaver in de plastic tas die we standaard bij ons hebben voor strandvondsten. 28 Thuisgekomen probeer ik de vogel een beetje schoon te maken. Tegenwoordig is een mondkapje gelukkig altijd binnen handbereik. Steeds meer lichte veren verschijnen op de kruin. Ook zie ik lichte randen aan de vleugeldekveren, iets dat geeikruin heeft, maar zwartkruin niet. Ik begin nu toch echt zenuwachtig te worden. Ik maak foto's en verspreid het nieuws via Waarneming.nl en Dutch Birding. Het wordt een middag heen en weer appen met allerlei vogelaars. Zowel Robbin van Dijk als Kees de Vries wijzen me erop dat de ondersnavel van een geelkruinkwak ge kromd is, terwijl die van een zwartkruinkwak recht is. Die van onze vogel is duidelijk krom. Zou het dan toch echt? Leiden, een paar weken later. Het karkas dat we op het strand van Goeree vonden is overgedragen aan Naturalis waar men het skelet, wat veren en een paar weefselmonsters in de collectie heeft opgenomen. Tijdens een werkoverleg in het naastgelegen Leiden Centre for Applied Bioscience (een onderzoekslab van de Hogeschool Leiden waar ik werk) vraagt een analist of iemand nog een klein projectje heeft. Hij heeft een DNA-afleesapparaatje dat over de datum is en dat hij graag nog wil gebruiken. Ik steek mijn vinger op en toon hem de foto's van de dode kwak op het strand. "Leuk! Gaan we doen" is de reactie. Met wat tips van forensisch DNA-deskundige en vogelaar Peter de Knijff van het LUMC zoek ik in de wereldwijde DNA-database een stukje DNA uit waar geelkruinkwak duidelijk verschilt van zwartkruinkwak. In het lab vermeerdert Nikola Petrusevksi (de en thousiaste analist) dit stukje en leest het af met zijn apparaatje. De DNA-letterreeksen die het apparaatje uitspuugt vergelijk ik met die van de beide soorten kwak. Het resultaat (figuur 1) laat geen twijfel: een geelkruinkwak. De eerste voor Nederland en de tiende voor het zogenaamde west-palearctische gebied (na gevallen in Portugal, Egypte en Madeira en zes keer op de Azoren). Met het vaststellen van de identiteit begint de discussie over deze vogel eigenlijk pas. Want hoe kwam hij op het strand terecht? Aangevoerd met een van de vele schepen die voor de haven van Rotterdam liggen te wachten? Dat lijkt waarschijnlijk. Maar hoe lang heeft hij op dat schip gezeten dan? En tot hoever zou hij het op eigen kracht gehaald kunnen hebben? Over die vragen mogen de wijze mannen van de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna zich de komende tijd gaan buigen. foto Ken en Esther Kraaijeveid Vergelijking tussen de letterreeksen van een klein stukje DNA bij geelkruinkwak, zwartkruinkwak en de vogel op het strand. Iedere regel is de letterreeks van een ander individu; steeds voor hetzelfde DNA-fragment. De letterreeksen van de geelkruin- en zwartkruinkwakken komen uit de internationale database voor DNA-gegevens. De geelkruinkwakken hebben op 15 posities een andere letter dan de zwartkruinkwakken. Tussen de zwartkruinkwakken onderling zijn twee DNA-verschillen te zien. Het is duidelijk dat de Ouddorpse vogel steeds dezelfde letter als de geelkruinkwakken heeft en niet die van de zwartkruinkwakken. Geelkruinkwak c c Ouddorp c Zwartkruinkwak ATT T i TC AT TT T TC ATTTTTC AT TTTTC AT TCTT T ATTCTTT ATTCTTT ATTCTTT ATTCTTT ATT CTT T CCCTCCACT T CCCTCCACT r CCCTCCACTT CCCTCCACT T CCCTACACT T CCCTACACTI CCCTjACACT T CCCTACACT T CCClACACT 1 CCCTAC CT CCTCCTTCCiTTCATAATTlCT CCTCCTTCclr T CAT AAT T'tflCTH! CCT'CC T T CCÖT T CAT AAT T«CT CCTCCTTCGJP TCAT AAT TÖCT CCT CCT CCCAT 1 c|iT AAT clc CCTCCTCCCA T TCAT AAT C$jCA CCT CCT CCCAT T C|T AA T CBG. CCT CCTCCCAT T cfer AA I CMCA CCT CCTCCCAT TCBTAAT CBCA CCT CCT CCCAT TClT AA.T.ClC 5CT CACCBt AAT CCACCTCACATTCCfACAT ;ct ca cc|t AATCCACCTCACATTCCTACAT C T CACcBt AATCCACCf" C A C ATT CCT ACAT ÏCTCACcItAATCCACCTCACATTCCTACAT ,GC r AACCATAA TCCA CC I AA CC TT CCt ACAC IcCT AACCAT AATCCACCT A ACCTT CCTfiCAC IcCTAACCAT AAT CCACCTAACCTTCCTACAC ;CT AACCAT AATCCACCTAACCT TCCT AC AC ;CTAACCATAATCCACCTAACCTTCCTACAC -jSfcfe -T 'V E 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2021 | | pagina 15