15 Zilveren Avondmaalbekers uit 1679, geschonken door de familie Van Clootwijck aan de hervormde gemeente te Kats. paardesport, maar werd daarin overtroffen door zijn derde zoon William Hall Walker. Deze bekwaamde zich in allerlei soorten van sport en toen hij 21 jaar oud was begon daartoe ook de paardesport te behoren. Hij legde zich toe op het fokken van renpaarden en pony's en behaalde in korte tijd een grote faam, zodat zijn naam nog altijd een begrip is in de paardesport. In 1919 werd hij in de adelstand verheven en heette voortaan Lord Wavertree. In de races behaalde hij veel prijzen en hij maakte er een gewoonte van, deze om te zetten in antieke zilveren voorwerpen uit binnen en buitenland. Eenzelfde gedragslijn valt te constateren ten aanzien van de bekers van Bommenede, want er zijn inscripties op aangebracht die de prestaties van een van zijn paarden memoreren, toen dit in 188 twee races won. Het paard heette St. Helena en was een beroemde Galloway-pony, die vele prijzen in de wacht heeft gesleept. Het valt te betreuren dat deze inscripties zijn aangebracht, omdat het sacrale karakter daardoor aan de bekers is ontnomen. Na zijn dood in 1933 kwam de gehele verzameling van Lord Wavertree als legaat aan de door zijn vader gestichte Walker Art Gallery, alwaar zij, nu reeds bijna honderd jaar in Engels bezit, nog steeds berusten. In de loop der jaren is er natuurlijk ook kerkzilver verloren gegaan. Uit de kerk in Souburg werd het gestolen. De buit bestond uit twee zware kannen en vier grote bekers, alle fraai bewerkt. Deze voorwerpen waren in 1779 door Adriaan van de Woestijne geschonken. Waarschijnlijk werd het doopbekken over het hoofd gezien, want dit werd niet meegenomen. Het was in 1728 als gedachtenis aan Mr. Pieter Sandra aan de gemeente geschonken. Ook in het recente verleden kwamen diefstallen van kerkzilver voor. Beducht voor de komst van de Fransen in 1795 schijnt men zilver verstopt te hebben, dat later nooit meer is teruggevonden. Voor zover het thans nog in Zeeland aanwezig is laat het zich in drie categorieën indelen, te weten het zeventiende-, het achttiende- en het negentiende-eeuwse. Het heeft met elkaar gemeen dat het in de meeste gevallen is gelegateerd door middel van in geld uitgedrukte voorwaardelijke legaten, die de opdracht tot de aanschaffing van zilveren voorwerpen inhielden. Schenkingen kwamen veel minder voor en aanschaffing uit de eigen middelen der kerk behoren tot een hoge uitzondering. In de zeventiende eeuw kende men alleen zilveren Avondmaalsbekers. Deze zijn strak en eenvoudig en er komen nauwelijks opschriften op voor. De bekers van Bommenede en de bekers van Veere die zich in de Manchester Cathedral bevinden zijn uitzonderingen. In de meeste gevallen treft men er alleen een jaartal of een korte vermelding KERKENBEKERS VAN... Anno... op aan. Doordat in de achttiende eeuw de belangstelling voor zilver bij particulieren sterk toenam, onderging de verscheidenheid der voorwerpen uitbreiding. Dit vond zijn weerslag in het kerkzilver. Door de toegenomen rijkdom der leden worden de legaten menigvuldiger, zodat de kerken nu in het bezit komen van broodborden, broodschalen, wijnkannen en doopbekkens. Er bestaat ook een doopkannetje en zelfs een demontabel Avondmaalsbekertje voor zieken, bij het bedienen aan huis gebruikt werd. De ontwikkelingen in de mode komen in later tijd tot uitdrukking en de opschriften vertonen een ander beeld dan op de bekers, die daartoe trouwens minder plaats boden. IJdelheid De personalia en de hoedanigheden van erflaters of schenkers worden breed uitgemeten en ook de familiewapens komen aan hun trek. IJdelheid en verering liggen er ondanks moraal en demoedigheid in opgesloten en soms lijkt het erop of men elkaar thans nog de loef wil afsteken. In ieder geval hebben de opschriften ervoor gezorgd dat de liefdadige generositeit bekend bleef. Het kerkbestuur zal daarbij wel een grote rol hebben gespeeld door de verdiensten van de overledene zo uitvoerig mogelijk te belichten. Wanneer er zich onder de leden van het kerkbestuur een rijmelaar bevond dan was het niet moeilijk de inscriptie in poëtische vorm te gieten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1977 | | pagina 15