fi
14
16
c
T
e
c
ii
l\
v
t
t
c
ii
c
c
c
I
I
I
I
Soms luiden zij in het Latijn, terwijl zij in
de Waalse en de Engelse kerken uiteraard
in die talen zijn aangebracht. Op
verschillende onderdelen van een
Avondmaalsstel/doopbekken dat door
één persoon werd geschonken staat het
volgende te lezen:
Agatha Pieternel/a Van der Hoes Weduwe
van den Heere Francois Verstraten Raad,
oudschepen en oud-ouderling der Stede
Brouwershaven, overleden den 19 Febr.
MDCCCLXXXVI in de Ouderdom van 83
jaren 3 Maanden Ft 8 dagen.
Een vriendelijke 'n Bekwaame Vrouw,
Den Armen en aan God Getrouw Mild en
Gods dienstig in haar teven Heeft op het
eind haar's Levensloop Ten dienste van
den KINDER-Doop Ditzilvere Bekken ons
gegeven.
Een Jufvrouw Deugzaam in haar Leven,
Heeft deze Schotel ons gegeven. Ten
dienste van des HEER EN DISCH. Wie zat
dan haren Naam niet noemen Met
zegening haar Mildheid roemen Ter
Dankbaare Gedachtenis.
Wie geest'lijk hongert is dit BROOD Ten
Teken van den Dierbren Dood des
Heiiands aan Het Kruis geklonken, Neem
eet tot zijn Gedachtenis. Dit Zitvere bord
van 's HEER EN DISCH Heeft eene
DORCAS ons geschonken.
Een ander opschrift luidt:
De heer en Mr. Nico/aas van Hoorn, Heer
van Burgh, Kraeyestein Zoetelingskerken,
Raad, Oud-Burgemeester en Kerkmeester
dezer Stad V/issingen Mitsgaders
Bewindhebber van de Oost-Indische
Maatschappij, ter Kamer Zeeland, even
als wijlen desselfs Groot Vader den Heere
Nico/aas van Hoorn, op heden vervuld
hebbende zijn vijftigjarige Raads-Plaats
dezer Stad, Heeft deze Drie Zilveren
Schotels en Twee Kannen tot gebruyk
van Het Heilig A vondmaal in de Groote of
Sint Jacobskerk alhier ter Gedachtenisse
gegeven, Dezen III February MDCCLXXV.
Het lijkt er op dat men in de zeventiende
eeuw wars was van dit soort uitingen van
gevoelens in inscripties, want zo als reeds
werd vermeld kwamen zij toen niet voor
en de schenkers gaven er de voorkeur aan
onbekend te blijven. Natuurlijk heeft men
dit nooit geheim kunnen houden, maar
desondanks heeft het ook wel eens geleid
tot een tegenprestatie van de zijde van de
kerk.
In 1678 werden aan de St. Lievens
Monsterkerk te Zierikzee acht
Avondmaalsbekers aangeboden door een
echtpaar dat onbekend wenste te blijven.
In de notulen van Kerkmeesters echter
werd vermeld wie de gevers waren,
namelijk
„Op den 7April 1678is tot den dienst van
het Heyligh A vondmael vereert aen de
Kercke van Sint Lievens monster deser
Stede van Zierikzee door Olyvier Jorysse
Verbeecke en syn huysvrouw Maeiken
Aerrendts, vader en moeder in het oude
manhuys deser stede voorschreve, acht
suIve re beeckers gemerckt met ge love,
hoope en liefde.
Blijkbaar heeft dit echtpaar er geen vrede
mee gehad dat in de kleine kerk nog uit
glas werd gedronken want in 1685
schonken zij opnieuw acht bekers. De
brief waarin het aanbod werd gedaan
luidde:
Seer eerwaardige wyse diskreete
opsinders van de kerck Godts inde
gemeynte van IZirriczee dewyle door
ondervindinge bekent is als dat in de
groote kerck deser stadt het A vontmael
des Heere wert bedient met silvere
bekers en de kieyne Kercke met g/ase
soo wert uyt liefde tot gebruyck van
godes Kercke en tot de comuni van des
Heere H. Avontmael dese 8 silvere
bekers vereert op dat I het in deze kieyne
Kerck mach syn soo het sij inde groote
UL dienstwilge Vrint sonder confuis
dese vereerin geeft ten dienste van
Godes Huys diet al gegeven heeft.
De namen van de schenkers waren
waarschijnlijk bekend geworden, hoewel
bij de eerste schenking anonimiteit was
bedongen, die overigens niet uit de
hiervoren geciteerde notulen blijkt.
Kerkmeesters werkten daartoe zelfs mee,
want dankbaar voor deze gift schrijven zij
het volgende in hun resolutieboek:
Tot erkentenisse van de gijfte
bovengeschreve soo eeft het volle College
van Kerckmeesters vereerdt aen Oyvier
Jorysse in het oude manhuys deser stede
Zierikzee een nieu graf met een serck leght
op no 386 tusschen dese belende west het
turf huys, oost de pilare en suydt het
fondament en noordt de Hr. Gryffier
Adriaen van der Maerse op hoog he
Choor: oock soo beloven Kerckmeesters
voorschreve de voorschreve personen als
sy comen te overly den sonder hare kosten
die van de kercke weeg he daer op soude
wesen vrie te houden.
Hoewel er in de negentiende en zelfs in
onze eeuw schenkingen van zilver zijn
gedaan zijn deze ten opzichte van de
achttiende-eeuwse minimaal te noemen.
In vele kerken wordt het niet meer, of niet
meer in zijn geheel gebruikt omdat het
veel onderhoud vergt en zwaar en moeilijk
hanteerbaar is. Men heeft zijn toevlucht
gezocht tot kleinere bekers enz. van ander
metaal en lichter in gewicht. Daardoor is
de schenking van zilveren voorwerpen
zinloos geworden en intussen is een
eeuwenoud gebruik tot het verleden gaan
behoren.