18 Funderingsresten (koorsluiting) van de 1 3de-eeuwse Sint-Lievenskerk te Zierikzee, die in 1466 door het hemelvuur werd getroffen. Opgravingen door Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, zomer 1 979. (Foto: W. H. Kelderman, Ouwerkerk) prenten werden door aktieve drukkers op de markt gebracht. Soms werd in een uitvoerig gedicht het dramatisch gebeuren op zeer beeldende wijze ver woord: "In een der Zeeuwsche steden, Te Zierikzee, nabij het strand, In Zeelands wandeldreven, Ontstond op eens een zwaren brand, 't Was middernacht toen 't bang ge vaar, Door 't klok gebrom vermeid, Een ieders hart met angst vervuld, En elk een werd ontsteld. Van alle kanten schoot, men toe In dat rampzalig uur En ieder beefde op het zien Van zulk verschrikkelijk vuur. De stad was a/s geheel verlicht; De vlammen spreidden uit; De noodkreet klom ten hoogsten top: Hoe wordt die brand gestuit! Ach! woedend stijgt de felle vlam, Door Kerk en Toren heen. En spaart in zijne woede niets, Niets, dan de romp alleen. Dat fraaije pronkstuk, die juweel. De parel van de stad, Is nu in puinhoop neergestort, Met 's schoons dat zij bezat. Niets mogt, voor 't overgroot gebouw, De hulp van ieder man. Zijn ijvrigst pogen baatte niets, Al doet hij wat hij kan; Dit Bedehuis was reddeloos; Daar was geen denken aan, De nevenstaande huizen dus, Bood me allen hulpe aan. Ook zeemans hart was hier niet koel, Bij 't zien van zulke ramp; Matroozen snelden dra ter hulp, Bij 't zien van vuur en damp. Zoo bleek op nieuw uit hun gedrag, Het beeld van Nederland, Dat liefde voor het volk nog bloeit, In eiken levensstand. De brandspuitgasten insgelijks, Met ongetemden moed. Ontzagen moeite noch gevaar; Hoe fel de brand ook woed. Doch 't overheerlijk Kerkgebouw, Werd ras een prooi der vlam; Die schoone Tempel stortte in, Dat huis van ouden stam. Wat droeve maar verspreidt zich nu Van zulk een droef toneel. Dat kostbaar huis is afgebrand; Dat sierlijk pronkjuweel. Dat schoon gevaart'Ugt nu in puin, Daar menig werd gesticht, Daar 't Christenhart vertroosting zocht. En leering in zijn pl/gt. Weg is het sieraad van de stad, Zoo kostbaar in elks oog; Doch treurt niet, treurt niet hopeloos, Ziet op tot Hem omhoog. Komt Nederlanders 't geldt uw Tiefd' Toont uw weldadigheid! Ontsluit uw hand naar Gods gebod! Toont uw menschlievendheid!" Situatie voor het kerkbordes tijdens de opgravingen. Op deze plaats werden op grote diepte fundamenten aangetroffen van het koor van een uit de 1 3de eeuw stammende Sint-Lievenskerk. (Foto: Joh. Berrevoets, Zierikzee)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1979 | | pagina 18