13
Paleis Commisharis Koningin Abdij
Middelburg
Commissariswc
1940 (let op de drukfout!)
der oude architecten tewerk ging". La
ter uit hij zich veel feller, het is of hem
de gal overloopt. Volgens De Stuers is
het mogelijk zonder extra uitgaven ge
deelten te herstellen overeenkomstig
stijl en karakter van het gebouw. "Dit
geldt natuurlijk niet van die gedeelten
welke in deze eeuw eenvoudig zijn
weggebroken, zooals de drie gaande
rijen van den rijken kloostergang, die
men veertig jaren geleden koelbloedig
sloopte, om aan den koetsier van 's
Konings Commissaris het draaien met
's Commissaris karos gemakkelijker te
maken. Maar niets belet de gevels, het
ijzerwerk, de vensters, de daken, de
goten enz. behoorlijk te herstellen, en
de XI11de eeuwsche hardsteenen poort
der Abdij te bevrijden van de koolteer
die men - God weet waarom - er over
gesmeerd heeft! Reeds daardoor zou
men het aanzien der Abdij werkelijk
verbeteren".
eene plank ontstak". Dankzij het man
haftig optreden van loodgieter Hubertus
Munters werd erger voorkomen. Hij
ontving van kerkmeesteren een zilveren
tabaksdoos, van heren burgemeesteren
een zilveren medaille en van het Mid
delburgs Departement der Maatschappij
tot 't Nut van 't Algemeen het vererend
lidmaatschap en eveneens een me
daille.
Verwaarlozing niet zo zeer, maar wel
mishandeling constateerde De Coster
omstreeks 1870 toen hij de abdij be
zocht: "De gebouwen om ons heen
vertoonen veelvuldige sporen van mis
handeling en verwoesting: de beelden
storm heeft ook de middelbursche abdij
niet gespaard"... Het geheel maakte een
"eerwaardige" indruk. "Op deze stille
plek, onder de lommer dier boomen, te
midden dier oude gebouwen, zoo tee-
kenachtig door het zonnelicht getint, is
het alsof ge eensklaps in een anderen
tijd, in eene ondergegane wereld ver
plaatst wordt".
Jonkheer Victor de Stuers spreekt zon
der meer van verminking en misken
ning als hij over de abdijgebouwen
spreekt. Als secretaris van de advies
commissie voor monumenten van ge
schiedenis en kunst zegt hij het in zijn
verslag 1874/1875 onomwonden: "men
heeft vroeger en later op betreurens
waardige wijze de gebouwen verminkt,
en bij herstellingen heeft men zonder
eenige reden hun karakter en hun stijl
miskend. Niets toch had belet, dat men
bijv. bij het bouwen van een muur
langs den gevel waarachter de zaal der
Provinciale Staten zich bevindt, of bij
het aanbrengen van ankers in den aan-
grenzenden toren, of bij het vernieuwen
van ramen en vensters, in den geest
Gedeelte commissariswoning 1965.