24 Wmr*, - tW;,. 'TC j,j,,' .hi lyr.- Mlrnv Ivfii' .^u.T/n- inM" ÏTciylt Vt'Sp AYB l.'v,iytTtJ"< Kerk te Veere, Pieter Bast, 1598 er kennelijk het geld voor, want in de loop van de vijftiende eeuw nam de bouw van de kolos zoals we die nu kennen een aanvang. Omstreeks 1470 werd de kerk tot collegiale kerk verhe ven, maar dat betekent bepaald niet dat de bouw toen al voltooid was. In 1479 kreeg Anthonis Keldermans de super visie over het werk en na zijn dood in 1512 nam zijn zoon Rombout die positie over. In de bouwberichten lezen we dat in 1521 de toren van een klokkenspel werd voorzien; waarschijnlijk hadden toen schip, transept en toren hun huidige omvang bereikt. Hoe was het intussen met het koor ge steld? In de rekeningen van de jaren 1542 en 1543 vinden we vermeldingen van uitgaven ten behoeve van de "nyeuwen omeganck achter tchoor". Dit heeft sommigen ertoe gebracht te veronderstellen dat in deze jaren een koor met omgang werd gebouwd. Zo schrijft Frans Vermeulen in 1936: "Als iets hieruit duidelijk komt vast te staan, dan is het toch wel de bouw, in 1542- 1543, van een koor met omgang!...)". Geheel onverklaarbaar voor Vermeulen wordt vervolgens echter een afbeelding van de kerk uit 1598, waarop we in plaats van een groot Brabants-gotisch koor met omgang een eenvoudig driebeukig hallekoor zien. Moeten we dan aannemen dat in een tijdsbestek van minder dan zestig jaar een volledig koor van enorme afmetingen niet alleen gebouwd werd, maar ook weer ge sloopt en vervangen door een nieuwe constructie? En dat dan ook nog eens zonder dat van sloop of nieuwbouw ook maar iets in de bronnen is terug te vinden? Neen, het grote koor heeft nooit bestaan, hoewel het wel in de be doeling heeft gelegen het te bouwen, getuige de afwerking van de oostmuur van het transept. Voor de "omeganck" leverde een opgraving in 1938 de ver klaring: men bouwde in 1542-1543 een omgang alleen rond de driezijdige slui ting van de middelste beuk van het hallekoor; deze omgang werd later ge sloopt, maar na de opgraving is het beloop ervan aangegeven in het pla veisel van de straat achterom de kerk. De geringe hoeveelheden materiaal waarvan in de rekeningen sprake is en de korte tijdsduur van het werk komen De Grote Kerk te Veere, 1900 met de afmetingen van de omgang overeen. Nu resteert nog de vraag waar het halle koor, waarvan heden ten dag nog twee van de drie beuken overeind staan, van daan komt. Het koor is moeilijkte dateren doordat het na een brand in 1686 opnieuw werd opgemetseld, maar de conclusie ligt voor de hand dat het het restant is van de eerste kerk, waar aan men in 1332 begon te bouwen. Van een laatste bouwfase waarin men het hallekoor had willen afbreken en een nieuw en bij de kerk passend koor had willen bouwen, is nooit iets gekomen. Ook in een ander opzicht is de kerk on voltooid gebleven: de toren was on getwijfeld veel hoger bedoeld, dan hij ooit is geworden. In tegenstelling tot de grote Franse voorbeelden plaatsten de Brabantse bouwmeesters veelal maar één toren voor hun kerken. De torens waren zo langzamerhand meer gewor den dan alleen kerktorens, het was het stedelijk prestige dat door hen werd uitgestraald. De Keldermansen bouw den de grootste, maar ze werden geen van alle voltooid: de St.-Romboutstoren in Mechelen, de St.-Lievensmonsterto- ren in Zierikzee en de toren van de kerk van Veere. Na de hervorming nam men het schip van de grote kerk in gebruik als her vormde kerk; het transept werd "wan- delkerk" en het thans verdwenen noorderkoor werd afgestaan aan de Schotse gemeente. De rest van het koor werd in 1652 inge richt als tweede hervormde kerk. Na de brand van 1686 vereenvoudigde men de kapconstructies van het gebouw. De kerk werd opnieuw beschadigd bij het Engelse bombardement van 1809 en in 1813 namen de Fransen het gebouw als

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1980 | | pagina 24