6
veronachtzamen van een monument,
de belangstelling in de 19e eeuw, de
restaurator Frederiks,
Onder het patronaat van Willem II werd
in de jaren 1255-1256 bij de abdij een
plein aangelegd, het huidige Abdijplein,
's Gravenhof of Nederhof geheten.
Daaromheen ontwikkelde zich een krans
van belangrijke gebouwen. In de loop
der eeuwen is de abdij uitgegroeid tot
het uitgebreide complex, dat een im
ponerend beeld geeft van een grote
middeleeuwse kloosteraanleg. Gelegen
aan een in de late 9e eeuw tegen de
Noormannen aangelegde vluchtbrug
onderstreepte de abdij haar machtige
positie in de zeelanden. Centraal in een
centraal op het eiland gelegen stad
waar praktisch alle wegen op uitliepen.
In 1123 werd de abdij gesticht als
proosdij van het kapittel van augus
tijnerkoorheren te Voormezele in
Vlaanderen. In 1127 ging zij over naar
de orde der premonstratensers of nor
bertijnen, naar hun kledij ook witheren
genoemd.
In de lijn van de norbertijnse principes
en praktijk lieten de kanunnikken van de
Middelburgse abdij zich op intensieve
wijze in met de zielzorg en trachtten zo
veel mogelijk parochies onder hun in
vloed te brengen, aldus Dekker. "Kerk
stichtingen hebben zij ten zeerste be
vorderd. Al hebben ook andere faktoren
een rol gespeeld, de vermeerdering van
het aantal kerken waarvan de abdij het
patronaatsrecht bezat, van vijf in 1162
tot eenendertig in 1247 zal toch ook
voor een deel te danken zijn geweest
aan de ijver van de kloosterlingen zelf".
Met 1247 zijn we teruggekeerd tot het
jaar waarin Willem II tot rooms-koning
werd gekozen. Hij was toen niet veel
meer dan een marionet in de handen
van anderen. Eerst in 1252 kon de jon
ge vorst zich als stevig in het zadel ge
zeten beschouwen.
Zeeland bewesten Schelde was een
twistpunt tussen Holland en Vlaande
ren. Willem II vond dat hij recht had op
midden Zeeland, zoals dat tegenwoor
dig heet, maar Vlaanderen maakte als
van ouds aanspraak op dit gebied. De
rooms-koning kreeg nog een betere po
sitie toen de Vlamingen onder Gwijde
van Dampierre in juli 1253 na een lan
ding op Walcheren bij Westkapelle een
zware nederlaag leden. De door hem in
1254 gegeven stadskeur aan Middel
burg had ook wel politieke betekenis:
de begunstigde stad zou eerder zijn zij
de kiezen. Zijn dood in 1256 verhinder
de zijn uiteindelijke doel. Voorlopig
bleef Zeeland bewesten Schelde een
leen van Vlaanderen.
De kerken
De bouwgeschiedenis van de abdijker
ken is bijna onontwarbaar. Om enkel
lijnen aan te geven: de tegenwoordige
kerken zijn van de 14e eeuw. Bij opgra
vingen in en na 1940 zijn funderingen
gevonden van een kerk die in het twee
de kwart der dertiende eeuw is ge
bouwd. In 1266 werd de abdijkerk te
vens parochiekerk, om het eenvoudig
voor te stellen: kloosterlingen en gelo
vigen uit de omgeving kerkten samen.
In de loop van de 14e en 15e eeuw is
deze oudste abdijkerk vergroot en ver
anderd met als resultaat dat uit één
kerk twee kerken zijn gegroeid. Het koor
werd namelijk uitgebreid en de Koor
kerk werd bestemd voor de kloosterlin
gen, het schip van de oude kerk werd
een twee hallenkerk, de zogenaamde
Nieuwe Kerk, bestemd voor de paro
chianen. De Nieuwe Kerk was aan St.
Nicolaas gewijd, de patroon van de
handel.
Unger heeft in zijn Monumenten de si
tuatie van de kerken aan de hand van
het verhaal over de beeldenstorm in
1566 gereconstrueerd. Op 22 augustus
1566 waren twee leden van de stadsre
gering op het gerucht van de opsteken
de beeldenstorm naar de parochiekerk
- de Nieuwe Kerk - gekomen op ver
zoek van de pastoor. Daar gekomen
was de kerk vol met volk dat bezig was
de beelden te breken, zowel in het mid
delkoor als in de voorkerk. Het volk
probeerde de deur te forceren van het
middelkoor naar het hoogkoor, dat is
de Koorkerk. De leden van de stadsre
gering wisten via een zijingang naar de
Koorkerk te komen en de deur, wel
iswaar met moeite, gesloten te houden.
De voorkerk, waarin altaren stonden,
was de Nieuwe Kerk, verbonden met
een middelkoor. Tussen middelkoor en
Koorkerk, het hoge koor, was een muur
waarin de deur die men met moeite ge
sloten hield.
Het wonderjaar kenmerkte zich door
een toenemend verzet. Niet ver van de
abdijkerken, in de Lange Delft, werden
in het pakhuis achter het huis "De Roo-
de Leeuw" protestantse godsdienst
oefeningen gehouden. In de zomer van
1566 vergaderde daar ongeveer duizend
man - dat zegt veel over de omvang
van het pakhuis - met als voorganger
de bekende prediker Gelein de Hoorne,
een schrijnwerker van Brugge. Die zat
op een hoge ton voor het volk dat me
rendeels van buiten de stad gekomen
was, uit Vlissingen en Veere en omlig
gende dorpen, voorzien van zinkroeren,
rapieren en ander geweer. Toen het
stadsbestuur poolshoogte kwam ne
men, was de gemeente psalmen van
Jan Utenhove aan het zingen. Op her
haald aandringen van De Hoorne stopte
men met zingen, maar er ontstond wel
groot rumoer en geroep van "slaat
dood, slaat dood'. Het stadsbestuur
werd geen haartje gekrenkt.
Het was of in die augustusmaand een
heftige storm van geweld over Neder
land losbarstte: beelden werden gebro
ken, mensen gemolesteerd, de verbitte
ring tegen de kerk zocht zich een uit
weg. Voor Middelburg waren deze jaren
bijzonder onrustig en verwarrend. De
stad werd door de geuzentroepen twee
jaren belegerd. De nood steeg in febru
ari 1574 in de stad zo hoog dat men
niet alleen katten en honden, maar ook
ratten en muizen als voedsel gebruikte.
In diezelfde maand ging de stad over
De abdij in 1598 (Bast)