11
schip te zien is.
Kerk en toren zijn in de jaren 1 947-
1960 gerestaureerd en zien er punt
gaaf uit, men prijst in dit opzicht de
Monumentenwacht. Jammer is het,
dat deze kerk zo ingebouwd is door
niet al te fraaie negentiende eeuwse
bouwsels.
Interieur
Bij het betreden van de kerk valt het
fijne spel van het licht door de hoge
vensters van de lichtbeuk het eerst
op. Het schip is overwelfd door zelden
in het westen van ons land voor
komende netgewelven, waardoor de
luchtbogen aan de buitenkant een
verklaring vinden: men is bang
geweest, dat steunberen de druk van
deze zware gewelven op de muren
niet zouden kunnen houden.
Inwendig worden ze gedragen door
natuurstenen zuilen, bekroond door
voortreffelijk uitgehouwen koolblad
kapitelen met dubbele bladerkrans.
Het triforium is, zoals zo vaak in deze
streken, een schijntriforium: de bogen
zijn naar het schip toe gesloten, de
omgang loopt er overheen langs de
vensters. De zijbeuken worden ook
door stenen gewelven gedekt.
Het orgel, afkomstig uit de Galileeër-
kerk te Leeuwarden, staat tegen de
westelijke muur en dateert uit de
negentiende eeuw.
zuider dwarspand bevindt zich een
librije. Verder wandelend langs de
zuidkant stuiten we op een brede
kapel, vermoedelijk daterend uit het
begin van de vijftiende eeuw; in de
zestiende eeuw heeft men de vensters
door middel van steekkappen
opgehaald.
Van het basilicaal opgezette koor is
de lichtbeuk verdwenen, terwijl de
kooromgang nooit geheel
gerealiseerd is; de arcaden zijn dan
ook dichtgezet. Alleen aan de noord
zijde kwam de kooromgang tot stand,
aan de noordzijde daarvan bevindt
zich de sacristie, terwijl nog een
portaaltje aan de noordkant van het
ingang in.
Het Schip is met gobertange steen of
witte arduin (zandige kalksteen, die
via de Schelde uit de buurt van
Leuven en Jodoigne naar ons land
vervoerd werd) bekleed, heeft
zijbeuken en wordt gesteund door
luchtbogen, men zal met de bouw
omstreeks 1460 begonnen zijn.
Het Transept valt op door een
bijzondere tracering met gestileerde
lelies van de grote ramen, terwijl de
zuidgevel van het dwarspand een met
lofwerk versierd poortje bevat, welks
beelden tijdens de Beeldenstorm
waarschijnlijk in barrels zijn geslagen.
In de hoek van het schip en het
De preekstoel met „gezichten" als versiering.