15
Het rijk versierde grafmonument van Liens.
hond en een beer nog grotendeels
origineel zijn, bij de restauratie
werden andere toegevoegd. Helaas
zijn ze zo klein, dat ze met het blote
oog nauwelijks te onderscheiden zijn.
Op de gewelfschotels, daar, waar
graden en gordingen hoog in de kap
in het midden elkaar kruisen, zijn in
kleur St.-Maarten te paard en even
verderop een Christus Koning
duidelijk afgebeeld. In het koor hangt
ook een mooi Tiengebodenbord uit
1806.
In de noordwand van het koor bevindt
zich een doorgang naar de voor
malige grafkapel met de resten van de
graftombe van Floris II van Borssele
(1 391 -1422) en Oda van Bautersem
(overleden 1420); overgebleven is de
romp van een ridder met daarachter
een wand, versierd met spitsboog
nisjes. Daar, in het noorderkoor, staat
ook het marmeren grafmonument van
Cornelis Liens (1 580-1 636) dokter te
Tholen, drost van St.-Maartensdijk en
baljuw van Scherpenisse. Er bovenop
spelen albasten engeltjes, passend bij
een man, die ook dichtte, zij het
enigszins eigenaardig.
Schip en zijbeuken zijn hier weer
gedekt door ton- en halve ton
gewelven. Deze houten
kapconstructie kan men zien als
residu van de vroegere houtbouw,
maar het is ook mogelijk, dat men
zich in deze drassige streken niet
graag aan stenen gewelven waagde,
omdat de druk daarvan opgevangen
zou moeten worden door luchtbogen
(zie Tholen). De veel hogere kosten
zullen ook wel een woordje mee
gesproken hebben. Zuilen van
natuursteen met een enkele krans van
in ruitvorm gestileerde bladen dragen
de kap. Op een der zuilen is een
merkwaardige gele onderschildering
te zien, waarop - men is niet zeker -
emblemen uit de Bourgondische tijd
en het wapen van de Van Borsseles
aangebracht zijn.
In de kerk hangen achttiende-eeuwse
koperen kronen, er staan overhuifde
kerkbanken uit het begin van de
zeventiende eeuw en van circa 1 800
en natuurlijk zijn er ook hier
verschillende zestiende- en zeven-
tiende-eeuwse grafzerken.
Het negentiende-eeuwse orget, als
altijd tegen de westmuur opgesteld, is
in 1 882 gebouwd door Pieter Flaes.
Het is in 1963 gerestaureerd.
De Heerlijkheid van St.-Maartensdijk
ging in 1484 met Frederik van
Egmond, vijfde Heer van St.-
Maartensdijk, over in handen van de
Graven van Egmond en Buren. Door
het huwelijk van Prins Willem I van
Oranje met Anna van Egmond, gravin
van Buren, kregen de Oranjes in
1 552, na de dood van Anna's vader
Maximiliaan, St.-Maartensdijk in
eigendom.
Daarom mag onze koningin zich
barones van St.-Maartensdijk en
Vrouwe van Scherpenisse noemen en
begrijpen we ook, dat koningin
Wilhelmina incognito als Gravin van
Buren reisde.
Dit artikel kwam tot stand na een bezoek aan de
hierboven beschreven kerken en het raadplegen
van de volgende boeken:
A. Hollestelle: „Geschiedkundige beschrijving van
Tholen en omstreken", 1 897.
„Tholen, stad en eiland". Uitgave Van Benthem
Jutting, Middelburg, met artikelen van M. P. de
Bruin, A. J. van Heiningen en P. J. Meertens.
Kunstreisboek van Nederland, 1977.
„Langs oude Zeeuwse Kerken. Uitgave Bosch en
Keuning N.V., Baarn.
En diverse artikelen en knipsels te vinden in de
Provinciale Bibliotheek te Middelburg.
y
j -