Poortvliet
Cornelis Liens,
een merkwaardig man
met een
merkwaardige tombe
K LEY NE WERELT:
16
In de kerk te St.-Maartensdijk is een
merkwaardig monument opgericht,
voor een even merkwaardig man,
Cornelis Liens (1 580-1 636). Het
materiaal van de graftombe is albast
en Liens schreef zelf het grafschrift:
Drost, rentmeester beyd' twee Princen
Hef, getrouw.
Vader des stads hier /eyd, syn dogter
en syn vrouw.
Taalrijk besorgt, geieert, welsprekend,
welgeacht.
Al leven sterft en keert den dag in
donker nagt.
De nog tijdens zijn leven vervaardigde
tombe en het door hem zelf
geschreven grafschrift getuigen van
een man die van eigen grootheid en
van eigen kunnen overtuigd was.
Verdriet bleef hem niet bespaard: in
de tombe is nog tijdens zijn leven zijn
jongste dochtertje begraven.
Als drost van St.-Maartensdijk en
baljuw van Scherpenisse was hij
vertegenwoordiger van prins Maurits
en diens opvolger Frederik-Hendrik
als heren van St.-Maartensdijk. Zijn
gezagsuitoefening leidde onder
andere tot botsingen met de
«pij "'Ecrfle enT"r~~
'■Vun 'ie
1 Vcn-MrJe-
33c verborgen oorfaack der Minne, -
SOnderharidelinge van de Ziele,èn
h Waare proef der felviger onfterfFelijckheyt.
&W. h
In^ijmtcfitmtngejielt
Door
j.M'. C o k n e l i s Liens, Drofl yon de'Baronie ï>an
ffi* marti a N s - d Y c K en ÉaiBrn var.
k. 'VA-
SCHÏRPEHISS E. Cr.
f
-
kV
Tot AMS TEL<REV^U,
V'-'V
y
By J a n J a n s s e
V^ÓvTNGÏXg-
v *.-■ eif"me bs-
""f ;.v
Cornelis Liens (1 580-1 636).
kerkeraad van de smalstad. In de jaren
twintig van de 1 7e eeuw lag hij
overhoop met de classis van Tholen
omdat hij tegen de zin van de
kerkeraad een predikant had
toegelaten. Eigenlijk werd Liens te
„licht" bevonden daar hij ook de
Mennonieten, die het op Tholen
zwaar te verduren hadden, de hand
boven het hoofd hield. In zijn
optreden als bestuurder past de
qualificatie merkwaardig eveneens.
Omdat hij in 1634 burgemeesters en
schepenen voor zijn bed liet
vergaderen in zijn ambt als baljuw
van Scherpenisse, ontving hij een aan
klacht.
Zijn portret laat een zelfbewust
heerschap zien met als zinspreuk:
„Sin-Vaerdich, Open-Recht". Een
dichtbundel van hem verscheen
posthuum in 1 654 onder de titel:
„Eerste en tweede deel van de Kleyne
werelt", waarin de verborgen oorzaak
van de minne en de onderhandeling
van de ziel ter sprake kwamen. Het
derde deel is nooit verschenen. Deze
dichtbundel is zodanig gelardeerd
met woordspelingen, zelf verzonnen
woorden en ongewone om
schrijvingen, dat hij een „vijftiger" van
de 17e eeuw kan worden genoemd.
Meertens noemt zijn werk een
curiositeit. „Zelfs in het grillige en
bizarre blijft deze Zeeuw een man van
de middelmaat".
M. P. d. B.
Literatuur:
P. J. Meertens: Letterkundig leven in Zeeland in
de zestiende en de eerste helft der zeventiende
eeuw. Amsterdam, 1934, pag. 354-364.
G. J. LEPOETER
Het eiland Tholen, mogen we stellen
„uithoek" van Zeeland? Het ziet er uit
zoals een buitenlander zich „Holland"
voorstelt: fris en groen en vooral erg
schoon. De boerderijen liggen vredig
in uitgestrekte bouw- en weilanden.
De wegen zijn rustig, men heeft er
nauwelijks weet van de vaak erg
vermoeiende toeristenstromen. Af en
toe passeert op doordeweekse dagen
een tractor.
Opvallend is op Tholen de wat naar
het zwaarmoedige neigende volks
aard. Op enkele kilometers van het
land waar A. M. de Jong's Merijntje
Gijzen gestalte kreeg, treft men hier
nog de oude calvinistische ernst en
bevindelijkheid aan.
Bolwerk bij uitstek van de gerefor
meerde bond in de Nederlandse
Hervormde Kerk. Met name in
Poortvliet, het eerste dorp aan de
zuidelijke route over het eiland, een
gereformeerde bondssignatuur die
erg duidelijk aanwezig is. Goed of
niet goed? De mensen van de
Hervormde Gemeente in Poortvliet
willen het zo. Iedere zondag opnieuw
vullen ze de ruime dorpskerk tot
tweemaal toe en vrijwel volledig. Ze
zingen de psalmen op de berijming
van 1 773 en niets wijst er op dat
daar spoedig verandering in zal
komen. Over traditie gesproken!
En toch, de belangstellende
vreemdeling die er komt wordt gast
vrij, bijna joviaal ontvangen.
Kerk en toren
Kerk en toren van Poortvliet maken
een forse indruk en maken in ieder
geval duidelijk dat het dorp Poortvliet
in de late middeleeuwen van een
zeker belang was. Zoals op vele
plaatsen zien we ook hier dat toren
en kerk uit verschillende bouw
perioden dateren, de toren uit de 14e
eeuw, waarschijnlijk omstreeks 1 350.
Het schip van de kerk met de beide
zijbeuken is ongeveer honderd jaar
jonger.
De toren is massief met relatief kleine
galmgaten en wijkt wat betreft de
vorm, nogal af van het merendeel van
de bakstenen Zeeuwse torens uit
dezelfde periode. We zien hier
namelijk op de vierkante onderbouw
met steunberen tot halve hoogte een
achtkantige opbouw met eveneens
achtkantige spits, die aan het geheel
een enigszins speels karakter geeft.
De Vlaamse invloed in deze bouwstijl