17 Poortvliet in vogelvlucht; „de kerk in het midden' is duidelijk waarneembaar. Andere voorbeelden van dergelijke acht kantige torengeledingen zien we in Groede, 's Gravenpolder, Noordwelle en op korte afstand daarvan bij de zogenaamde Plompetoren, het enige overblijfsel van de verdwenen kerk van het door de Oosterschelde verzwolgen dorp Koudekerke. De ruimte onder de toren heeft een eenvoudig kruisgewelf zonder ribben. De in 1586 te Middelburg gekochte torenklok werd in 1 709 naar Middelburg gebracht om te worden vergoten. Jilles van de Gilde goot de nieuwe 1000 kg zware klok. Hierop waren de wapens van de heer van Poortvliet, Cornelis de Jonge van Ellemeet en van het dorp aangebracht. In 1914 werd deze klok omgegoten door B. Eysbouts te Asten. Het randschrift van de nieuwe klok luidt: „Vivos Voco Mortuos Plango". (De vertaling van dit Latijnse opschrift luidt: „Ik roep de levenden en beween de doden".) Verder werden op de klok aangebracht het familiewapen van De Jonge en de namen van burgemeester, secretaris en raadsleden. We kunnen als vrijwel vaststaand aannemen dat op de plaats van het huidige kerkschip eerder een ander kerkgebouw heeft gestaan. Mogelijk werd dat gebouwd tegelijkertijd met de toren,'maar waarschijnlijk nog in een vroegere periode. Het schip van de kerk met de zijbeuken geeft aanleiding tot enkele speciale opmerkingen. Voor een dorpskerk is het vrij bijzonder dat we hier te doen hebben met een basilikaal schip, gekenmerkt door vensters bovenin de zijwanden van het middenschip. De mogelijkheid om deze vensters aan te brengen is geschapen door het feit dat de beide zijbeuken relatief laag gehouden zijn. Het is een facet wat aan de kerk duidelijk allure heeft gegeven en nog steeds geeft. Het door de boven vensters binnenvallende zonlicht zorgt voor een luchtig karakter en een vriendelijk beeld. Ook bijzonder is het grote raam in de oostelijke wand die het schip afsluit, boven de preekstoel. Uiteraard is dit niet oorspronkelijk want dit kan pas aangebracht zijn ten tijde van het optrekken van de afsluitende wand op de plaats van de triomfboog. Het aan brengen van deze wand is nood zakelijk geworden door het afbreken van het koor, wat mogelijk in de 18e eeuw heeft plaatsgevonden. Het meest opmerkelijke evenwel, is het feit dat de deur in de zuidelijke zijbeuk en de deur in de noordelijke zijbeuk niet dezelfde situering hebben. De deur in de zuidelijke zijbeuk, waaromheen het tochtportaal gebouwd is, vinden we in de derde travee vanaf de toren, de deur in de noordelijke zijbeuk in de tweede travee. We hebben hiervoor geen verklaring bij de hand. Het recht tegenover elkaar aanbrengen van deze deuren in de zuid- en noordwand was namelijk, evenals bij voorbeeld het bouwen van het kerk schip in de oost-westrichting, gebaseerd op de symboliek van de hemelrichtingen en alles wat hiermee verband hield werd door de middel eeuwse kerkbouwers consequent toe gepast. We kunnen in deze deuren de stille getuigen zien van de vrijwel geheel vergeten symboliek, waarin de noorddeur het begin van het leven was, de zuiddeur het einde. De pasgeborene werd door de noord deur binnen gebracht, waar de priester als het ware het kind op de drempel doopte. We moeten hierbij aantekenen dat het dopen van de kinderen waarschijnlijk in de loop van

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 17