18 de 1 5e eeuw al verplaatst is naar een aparte doopkapel. Het uitdragen van de overledenen gebeurde door de zuiddeur, symbolisch het licht tegemoet. Het begraven gebeurde oorspronkelijk ook alleen aan de zuidkant van de kerk. Alleen misdadigers en onbekende vreemdelingen kregen hun laatste rustplaats aan de noordzijde. Ook bij de talrijke processies speelden de deuren hun symbolische rol. Bij een processie verliet men samen met de priester de kerk door de zuiddeur, maakte een ommegang door het dorp om door de noorddeur weer binnen te komen. De ingang van de kerk voor het normale kerkbezoek door de leken was altijd de toren ingang, dus aan de westzijde. De kerk van Poortvliet is als kruiskerk gebouwd. Door een brand, waar schijnlijk in 1 584 of 1 585, is het hele gebouw zwaar geteisterd en na die tijd ook nooit in zijn oude luister hersteld. De herbouw vond plaats in 1 586, werd althans in dat jaar aangevangen. In de herbouwkosten werd in belangrijke mate bijgedragen door de Raad van Staate. Dit komt niet zo vreemd over als we bij Ermerins lezen: „Het belang welk den Raad van Staate nam tot herbouwing van het kerkgesticht, zal misschien daar van afgekomen zijn, dat het verwoesten en afbranden van dit Godshuis, door der Staaten krijgsvolk bij het verdrijven der Spanjaarden uit Opname uit 1 905, met de toen nog aanwezige vate op de voorgrond. De achtkantige torenopbouw geeft een wat speels beeld. nood heeft moeten geschieden." We kunnen er zeker van zijn dat het vrijwel geheel ontbreken van ornamenten uit de bouwtijd aan deze ernstige calamiteit te wijten is. Ook hierover verschaft Ermerins ons opheldering: „Bij de herbouw mogt niets overblijven wat den Roomschen Eerdienst konden aanduiden, waarom tot de fundamenten van den Autaar (is altaar) uitgebrooken werden." Het enige op dit terrein is een draag- figuur aan een kolom aan de zuid zijde, voorstellende een man met een bijbel in de hand. In de noordelijke dwarsarm, die nog zijn oorspronkelijke afmeting heeft, is tegenwoordig de consistorie ingericht. Naast de noordelijke dwars arm is een 1 6e-eeuwse uitbouw in de vorm van een kapel. De zuidelijke dwarsarm is in de loop van de tijd gedeeltelijk afgebroken. Hierdoor en door het feit dat het koor verdwenen is, maakt het gebouw van buiten een enigszins verminkte indruk, hoewel ook in dit opzicht de restauratie van ongeveer tien jaar geleden veel goed heeft gemaakt. Het interieur Afgezien van het orgel is het historisch belangrijkste onderdeel van het interieur de preekstoel. Deze is vervaardigd in 1645 en draagt duidelijk het stempel van het 17e- eeuwse protestantse kerkmeubilair. De koperen doopbekkenhouder en de zandloperhouder aan de kansel en de

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 18