23 De aangebouwde kerkeraadskamer tegen de oostgevel. De bochten langs de zuid- en noord wand, van waaruit Kees Jobse de binnenkomende schare overzag; ze staan er nog. Strak en statig, niet overheersend, maar ook niet saai en vervelend. Volledig in harmonie met het overige interieur. Of toch een beetje in tegenspraak met de vrolijker ogende preekstoel met zijn warm- bruine kleur? Geschiedenis Zoals dat vaak voorkomt zijn ten aanzien van de oudste geschiedenis slechts gissingen te maken. Wel is zeker dat het gedeelte van Tholen, bekend als ,,'t Scarpenisser Landt", dat bestond uit Scherpenisse, West- kerke en Poortvliet, als een oud gebied aangemerkt dient te worden, het oudste van het hele eiland. Niemand minder dan Dekker brengt zelfs stellingen naar voren die in eerste instantie erg revolutionair lijken, maar bij nadere beschouwing aannemelijk blijken te zijn. De op het eerste gezicht bevreemdende noordgrens van het oude dekenaat Zuid-Beveland, die de parochies Scherpenisse, Westkerke en Poort vliet en later Sint-Maartensdijk bij Zuid-Beveland voegde, kan zijn oorzaak vinden in het feit dat men de kleine eilanden eenvoudig verdeeld heeft onder de grote bestaande dekenaten. De grens van het deke naat Zuid-Beveland volgde de Schelde vanaf de Vlaamse grens tot Reimerswale en vervolgens de Striene ten westen van Tholen, zodat Scherpenisse en Poortvliet met omgeving tot Zuid-Beveland werden gerekend. Maar, stelt Dekker, het is zeer goed mogelijk dat Scherpenisse c.a. vóór de grote stormvloed van 11 34 met Zuid-Beveland verbonden is geweest en dat de Schelde oorspronkelijk zijn loop tussen de eilanden Scherpenisse en Stavenisse heeft gehad. De kerken van ,,'t Scarpenisser Landt" zouden een zuidbevelandse moederkerk (Wemeldinge) gehad kunnen hebben, waarom men ze ook in het begin van de 1 3e eeuw nog bij het dekenaat Zuid-Beveland gevoegd kan hebben. We moeten even wennen aan de gedachte! Een vraag die ons ook bezig kan houden, is waarom de kerk van Scherpenisse aan de uiterste zuidoostelijke rand van het oude dorp is gesitueerd. De oorzaak hiervan lijkt gelegen te zijn in het feit dat de natuurlijke haven aan de Pluimpot, die vóór 1 556 het huidige Tholen in tweeën deelde, er voor heeft gezorgd dat de bebouwing zich in belangrijke mate hierop concentreerde. Zodoende kwam het hele dorp in feite te liggen tussen kerk en haven. Vooral juist door de haven en de daarmee verband houdende bedrijvigheid is het dorp enkele eeuwen van belang geweest. Daarnaast was een faktor van belang de ligging aan de grote postroute van Noord-Brabant naar Middelburg en Vlissingen en de afsplitsing te Scherpenisse van de route naar Schouwen-Duiveland. De postwagen werd te Tholen per veer pont overgezet en bereikte, na Poort vliet aangedaan te hebben, Scherpenisse. Hier werden de post stukken opnieuw gesplitst, de vermoeide paarden door verse vervangen en voort ging het weer. De postkar voor de richting Vlissingen reed over de straatweg naar Goris- hoek en werd vandaar overgezet naar Yersekendam om over Zuid-Beveland zijn weg te vervolgen. Maar ook dat alles is lang voorbij. Sinds het gereedkomen van de dam in het Kreekrak en de spoorlijn door Zuid-Beveland en Walcheren, weer al ruimschoots meer dan een eeuw geleden, worden de postpaarden niet meer door de koetsiers opgejaagd en ratelen de postkarren niet meer door het dorp. Het dorp is verstild. Zoals Jobse wat weemoedig schrijft: „Van de belangrijkheid van ons dorp is niets meer overgebleven. Sint- Maartensdijk heeft ons dorp over vleugeld." Kerk en toren De kritiek van Van der Aa is niet mis: „Het geheele gebouw maakt eene wanstallige vertooning." Inderdaad maken we hier kennis met een wat misvormd gebouw met zeer vreemde afmetingen en verhoudingen, die hoofdzakelijk worden veroorzaakt doordat van de zware toren met de enorme haakse steunberen alleen de onderbouw gereed is gekomen. Maar toch ontdekken we in het geheel bij een nadere beschouwing meer gemoedelijkheid dan wanstaltigheid. Het merkwaardige uiterlijk van de als voortbrengsel van de Brabantse bouwstijl vrijwel geheel met witte bergsteen beklede kerk, is ook een gevolg van een ingewikkelde bouw geschiedenis. Ook de afbraak van de noorder- en zuiderdwarspanden en het koor hebben hierop hun invloed gehad. Op de 17e-eeuwse gravure uit de Kroniek van Zeeland van Smallegange zien we de kerk nog in een ongeschonden toestand: een flinke kruiskerk, bekroond door een rank vieringtorentje. Ook de toren maakt op deze gravure een minder plompe indruk, maar dit is waarschijnlijk alleen het gevolg van een enigszins vertekend beeld. Vreemd genoeg is

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 23