24 op deze gravure niet de noordelijke zijbeuk te zien. Toch moet deze er geweest zijn. Vermoedelijk stond er oorspronkelijk een eenbeukig schip met een houten tongewelf, dat naderhand is gewijzigd en vergroot en van zijbeuken is voorzien. Op te maken uit de Tudor scheibogen en raambogen, wijst dit op een (ver)bouwtijd rond 1530-1540. In de zijbeuken zijn gewelfaanzetten, maar het gewelf bleef achterwege. Ook de middenbeuk moest overwelfd worden, maar de hele onderneming bleef onvoltooid. Had men niet gerekend met de noodzakelijke luchtbogen voor het opvangen van de zijdelingse druk of waren de plannen te groots in verhouding tot de financiële middelen? De 1 9e-eeuwse vlakke houten plafonds in middenschip en zijbeuken zijn een heel aparte oplossing, niet al te sierlijk, maar toch ook niet bijzonder storend. Ze zijn bij de laatste restauratie in dezelfde vorm weer aangebracht. Dat de toren er bij de vergroting van het schip al stond, blijkt uit het feit dat de torenhoogte met baksteen aan de nieuwe hoogte van het schip is aangepast. De afdekking van de romp van de toren wordt gevormd door een houten klokkeverdieping met een bekroning die de naam „spits" nauwelijks mag dragen. Rond 1462 is een nieuw koor gebouwd. De afbraak van het koor en de beide dwarspanden heeft vermoedelijk in de tweede helft van de 18e eeuw plaats gevonden. De afgeschuinde bakstenen muur met De overhuifde bochten tegen de zuidwand. natuurstenen banden aan de oostzijde van de kerk is nog het enige restant van de dwarspanden. Aan de oostzijde is tegen de kerk recentelijk een kerkeraadskamer gebouwd. Anders dan in Poortvliet kunnen we hier zeggen: alle lof voor de vormgeving en materiaalkeuze hiervan! Het interieur Hoop, nederigheid en beschouwing zijn in symbolische zin de betekenissen van de kleur groen, die, we stipten dat in de inleiding al even aan, in het interieur overheersend is. Geaccentueerd door wat blauw-groen en een kleine afwisseling in de tinten van de banken, de bochten langs de wanden en de plafonds, verbaast het in eerste instantie de bezoeker enigszins. Maar dat blijkt van tijdelijke aard te zijn. In hoeverre de symbolische betekenis bij de kleur keuze een rol heeft gespeeld, is niet te bepalen. De banken zijn eenvoudig, evenals de 1 7e- en 1 8e-eeuwse overhuifde bochten. De preekstoel daarentegen springt er duidelijk uit. Ouder dan de meeste kansels in de protestantse kerken, namelijk van 1 61 6, is het werkelijk een juweel. De eraan bevestigde koperen kandelaar, waarop nu een petroleumlamp staat, de doopbekken houder, de zandloperhouder en de lezenaar maken het beeld compleet. In een vroegere periode heeft men deze preekstoel helemaal wit gemaakt. Gelukkig is bij de laatste restauratie de verflaag verwijderd. Bochten langs de noordwand. Onder het koperwerk bevindt zich een kroon uit 1 787, geschenk van Johannes Rosevelt, schoolmeester en koster van Scherpenisse. Het doop- tuinhek is na de ramp van 1 953 verwijderd. Tussen twee kolommen van de zuide lijke zijbeuk hangt een tiengeboden- bord uit 1581. Voor de restauratie hing dit tegen de muur aan de west zijde bij de toren. Op verschillende plaatsen in de kerk liggen gedeeltelijk nog zeer gave grafstenen. In de torenhal hangt een marmeren gedenkplaat uit 1814, die herinnert aan het sneuvelen van de Engelse eerste luitenant William Brydge. Het orgel Het orgel in de kerk van Scherpenisse komt in de beschrijving van Kluiver niet voor, omdat het niet voldoet aan de criteria voor „historische" orgels. Ook in andere publikaties hebben we over dit orgel niets kunnen vinden. Daarom komt het ons voor dat het dienstig kan zijn, hier een zo volledig mogelijk overzicht van dit instrument te geven. Het orgel werd in 1907 gekocht bij de orgelfabrikant Vermeulen te Woerden voor f 2.500,-. Het werd 18 april 1907 ingewijd. Het is een mechanisch orgel met 1044 pijpen. In de vijftiger jaren zijn twee registers van het bovenwerk gewijzigd, namelijk de Open fluit 4' en de Celesta. Hiervoor werden

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 24