16 kerk de sacristie niet op de gebruikelijke plaats aan de zuidwest zijde van het koor was gebouwd, maar aan de noordkant. Naar het waarom hiervan kunnen we alleen maar gissen. Op de gebruikelijke plaats van de sacristie is later wel de consistorie aangebouwd. Bij een oppervlakkige beschouwing zijn we daarom geneigd om te veronder stellen dat dit, zoals op een aantal andere plaatsen het geval is, de verbouwde sacristie is. Het gehele kerkgebouw is hard aan een grondige restauratie toe. Vooral het dak verkeert in een zeer slechte staat. De toren Met die van Kapelle en Oudelande is de toren van Baarland er één van het oudste, vroeg-1 4e-eeuwse type, dat op Zuid-Beveland voorkomt. Het is een forse toren uit één geleding waaraan nagenoeg geen natuursteen verwerkt is en de nissenversiering van de romp ontbreekt. De zonderlinge aansluiting van de toren op de kerk is alleen te verklaren door de brand en verbouwingen. De torenhal is oorspronkelijk naar de kerkruimte geopend geweest en is overdekt met een stenen kruisgewelf met ongeprofileerde ribben. Tamelijk opvallend is de verhoudingsgewijs vrij forse traptoren aan de noordoostzijde. Baarland is één van de torens in deze omgeving die oorspronkelijk gesierd Overzicht van de orgelklavieren. is geweest met vier hoektorentjes als uitingsvorm van de Vlaamse gotiek. Spijtig genoeg zijn ze wegens bouw valligheid afgebroken, waarschijnlijk in het begin van de 18e eeuw. In tegenstelling tot de kerk is de toren in 1954-1955 grondig gerestaureerd. Jammer dat de torenhal alleen als opslagruimte dienst doet! Een toevallige bijzonderheid aan de toren is, dat men na de gemeentelijke herindeling in 1970 de in Baarland door de eeuwen heen bewaard gebleven stenen der wet, of zoals deze stenen in de volksmond heetten: de schandstenen, een plaatsje heeft gegeven in de nis boven de toren deur. Oorspronkelijk zal in deze nis de beeltenis van de heilige Sint-Maarten of van Maria hebben gestaan. Het dragen van de schandstenen aan een ketting rond de nek was in de middel eeuwen een specifieke straf voor vrouwen. De stenen in Baarland zijn flesvormig, de grootste breedte is 26 cm, het gewicht van de twee stenen samen is ruim 24 kg. Aanvankelijk hingen in de toren twee luidklokken. De grote klok uit 1650 die gebarsten was, werd in 1888 verkocht aan A. H. van Bergen uit Heiligerlee. Van de opbrengst werd een nieuw torenuurwerk gekocht, terwijl de rest werd besteed aan materiaal voor de plaatselijke brandweer. De kleine klok moest in april 1943 worden ingeleverd bij de Duitse bezetters. Deze klok dateerde uit (Foto: H. J. R. WeinreichJ 1659 en was evenals de grote klok gegoten door Franpois Fiefvet te Antwerpen. In 1945 kreeg het gemeentebestuur bericht dat de klok verloren was gegaan. Na enige tijd de klok uit het naburige Ellewoutsdijk ter leen te hebben gehad, werd de huidige luidklok besteld bij de firma Petit en Fritsen te Aarle-Rixtel. Het gewicht is circa 530 kg. De tekst op de klok luidt als volgt: 7 943 door duitse tyrannie ontvoerd werd d'oude klok de mond gesnoerd mijn stemme zing' een eeuwig lied van vreed' en vrijheid anders niet 1949." Een bijzondere grafzerk Het aantal oude grafzerken in en om de kerk van Baarland is tamelijk gering. De zerk die een bijzondere vermelding waard is, is die van Willem Janszoon lantmeter uit 1558. De zerk was buiten de kerk neer gelegd als stoepsteen voor de zuide lijke ingang, mogelijk al bij de verbouwing in 1774 en hierdoor danig verweerd en uitgesleten. De aandacht werd op deze steen gevestigd door een artikeltje van de Engelsman F. A. Greenhill, een groot expert op het gebied van middel eeuwse ingegraveerde afbeeldingen en president van de Monumental Brass Society. Volgens Greenhill is dit de enige bekende ingegraveerde afbeelding uit de 16e eeuw die behalve de inscriptie, een voorstelling geeft van een landmeter met het gereedschap behorend bij zijn beroep. Citeren we Greenhill: „Hij is afgebeeld in de typische burgerkleding uit het midden van de 16e eeuw: wambuis, knie-lange tabberd/toga aan de schouders gepoft, met lange valse mouwen vanaf de ellebogen, sokken of lange kousen en ruime teenschoenen; zijn broek, indien aanwezig, wordt geheel bedekt door de tabberd. De stappen van vele voeten gedurende de jaren hebben de gelaatstrekken uitgewist en ook sommige details van de kledingstukken die minder diep gegraveerd waren dan de rest, maar de omtrek van het gezicht wijst er op dat hij gladgeschoren was. Het haar is een beetje kort vanaf schouder hoogte, of, zoals wij nu zouden zeggen, polkahaar. In zijn rechterhand houdt hij een lange meetstok, en aan weerskanten van hem zijn een kortere en dunnere stok geplaatst."

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 16